Door Maud Vanwalleghem
Gisteren (21 oktober) had een belangrijke dag moeten zijn voor ons allemaal. Op de derde maandag van oktober wordt immers bepaald hoe het komende jaar zo’n 40 miljard euro herverdeeld wordt onder de mensen. Onder u en mij. Gisteren had men moeten beslissen over de verzekerbaarheid van de gezondheidszorg, door vast te leggen voor welke medische diensten, ingrepen en medicijnen u een terugbetaling krijgt van uw ziekenfonds, en dus van de staat.
Dat kan jaarlijks wijzigen, en dat is een gevolg van de wet van 14 juli 1994. Het uitgangspunt is het medebeheer van het gezondheidsbudget door de partners in de zorg. De ziekenfondsen en zorgverstrekkers zijn daartoe het best geplaatst. Dat is een mooi principe, zeker in vergelijking met andere landen, maar het heeft wel wat voeten in de aarde.
Vertegenwoordigers van ziekenfondsen, zorgberoepen en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) worstelen zich elk jaar opnieuw maandenlang doorheen onderhandelingen die voor het brede publiek onzichtbaar zijn. Elk zorgberoep (artsen, kinesisten, vroedvrouwen …) ontwikkelt een zogenoemde behoeftenfiche, met daarop de noden voor het komende jaar. Ze onderhandelen, consulteren, berekenen, worden misschien tegen elkaar uitgespeeld. Ook zijn er ‘transversale gezondheidsdoelstellingen’, zoals de inrichting van zorgtrajecten voor kinderen met obesitas en de uitrol van het griepvaccin. De ambtenaren van het Riziv maken financiële simulaties, waarover druk wordt onderhandeld, wat uiteindelijk leidt tot een begrotingsvoorstel. Een eerste stemming daarover vond op 8 oktober plaats, door de zorgverstrekkers en ziekenfondsen. In dat voorstel werd voor geen enkel zorgberoep extra budget voorzien. Er moest bespaard worden, en de zorgverstrekkers en ziekenfondsen moesten verantwoordelijkheidszin aan de dag leggen. Zo geschiedde. Alleen de vroedvrouwen stemden tegen dat voorstel van begroting. Gisteren zou de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Riziv finaal stemmen over het gezondheidsbudget voor het komende jaar. Dat de complexiteit van die zin mogelijk irriteert, is begrijpelijk en symbolisch voor de ondoorzichtigheid van het proces dat aan die stemming voorafgaat. Kleine tip: in een poging het overzichtelijk te maken publiceerde het Riziv op zijn website een organigram met de naam “onze organen”, wat te midden van de gortdroge ambtenarentaal voor mijn brein nog wel een ludieke afleiding is.
Er waren twee scenario’s voorzien: besparen of besparen. Alleen de manier waarop kon verschillen. Ofwel zou de Algemene Raad de begroting zoals voorgesteld door het verzekeringscomité goedkeuren, met mogelijk hier en daar een aanpassing. Ofwel werd er geen akkoord gevonden, en zou de minister een begroting moeten opstellen. Gisteren gebeurde tot ieders verbazing geen van beide. Het voorstel van het verzekeringscomité werd niet goedgekeurd, maar de bal werd ook niet in het kamp van de minister gelegd. Want omdat er een regering in lopende zaken is, zou er geen groeinorm en geen indexering komen. Dat zou diep snijden, want de indexering is onder meer noodzakelijk om de stijgende personeelskosten in de zorg op te vangen. De leden van de Algemene Raad werd verteld voort te onderhandelen om tot een akkoord te komen. Maar hoe kan zoiets gebeuren, en wie zijn die leden van de Algemene Raad dan? “De vertegenwoordigers van diegenen die instaan voor de financiering van de verzekering”, staat er te lezen op de website van het Riziv. Het lijkt de logica zelve, maar is tegelijk een fascinerend uitgangspunt: zij die maken dat er geld in de staatskas terechtkomt, beslissen over hoe we omgaan met kwetsbaarheid in onze maatschappij. Het gaat over twintig personen: vijf vertegenwoordigers van de ziekenfondsen, vijf van de werkgeversorganisaties, vijf van de vakbonden, vijf van de regering. De vijf regeringsvertegenwoordigers hebben een vetorecht, en dat zette Open VLD gisteren in om de financiering van de gezondheidszorg in een ongeziene chaos te storten. Opvallend is dat er geen verklaringen bij worden gegeven. Net als vorig jaar, toen het verzekeringscomité 7 miljoen euro begroot had om het werk van de vroedvrouw in de eerste lijn leefbaar te houden. De Algemene Raad veegde dat van tafel. Het is nog altijd onduidelijk wat daar toen is gebeurd.
Het principe van medebeheer is een belangrijke waarborg voor gedragen sociaal beleid. Maar het principe van transparantie is dat ook. Daar is een belangrijke rol weggelegd voor de regering en het Riziv, uiteraard, maar ook voor het parlement en de pers. De complexiteit van de begroting van de ziekteverzekering kreeg gisteren een extra cynisch kantje, toen bleek dat het ook een tactisch instrument is in de lopende regeringsonderhandelingen. Dat Open VLD zich zo roekeloos opstelt, omdat ze in de toekomstige regering toch niet aan zet is, is alleen maar een bevestiging van hoe die partij al enige tijd aan politieke harakiri doet. En dat de onderhandelende partijen bereid zijn om zoveel op het spel te zetten bij patiënten en zorgverleners, moet angst inboezemen. Want een massale deconventionering bij verschillende zorgverleners dreigt. En die rekening wordt doorgeschoven naar de patiënt.
Deze tekst verscheen in De Standaard op 22 oktober.