Is het oké?

Sien was binnen en in arbeid, spontane arbeid en  overweldigd door de weeën.

Ze wil en zal géén epidurale nemen.

Ze wil en ze zal géén epidurale nemen.

Ze zit op de bal, voorovergebogen, gekromd. Ze verliest vruchtwater. De sponsen zak rond de bal is besmeurd. Ze ruikt naar zweet, water en bloed. Ze heeft ontziegelijke veel pijn in haar rug. Haar rug breekt en gaat uiteen. Ze heeft naast opening van de baarmoederhals ook opening van de rug. Daar is ze zeker van. Ze wiebelt ongemakkelijk, en ademt zich heftig door de weeën heen. Haar mondkapje blaast op en zijgt neer (corona- tweede golf). Ze werd getest, en het negatief resultaat kan nog niet beschouwd als negatief maar als ‘mogelijks toch positief’.

Haar lief masseert haar rug intensief, en kijkt af en toe op zijn app. Ze heeft krampende pijn in haar baarmoeder. Dat is een goed en sterk orgaan, maar die contracties doen  onwaarschijnlijke, onbenoemelijke, ontzettende pijn. Ze heeft elke drie minuten zo’n pijn dat ze denkt dat ze zal flauw vallen. Dat ze niet meer kan. Dat het te veel is, en te lang. Ze kan niet nog meer. Dat het abnormaal is denkt ze. En toch komt er weer een sterke samentrekking van haar baarmoeder, die warme pijn verspreidt in haar buik als een opklimmend rood vuur, en haar rug doorklieft, en in haar hoofd splijt.

Ze krijgt zo’n angst van de pijn, dat ze alle gaten dichtknijpt.

Het gezichtsmasker plakt. Het kapje spant. Het masker maakt haar misselijk. Het masker irriteert. Het masker is verdomd. Het masker maakt zuigende geluiden als ze diep inademt. Het continue masker maakt dat ze de wereld droopy waarneemt, vanuit een andere realiteit, met een natte kin en waterdrupjes boven haar lippen, druppels die ze zelfs bijna niet durft af te vegen.

Na de shiftwissel, als vroedvrouw Veroniek uitvoerig afscheid genomen heeft en succes gewenst, en in haar voeten geknepen, komt een andere vroedvrouw.

Ze komt stil binnen, deze vreemde vroedvrouw, op haar gympjes. Ze draagt uiteraard een mond-neus-bedekking. Wit. Ze heeft enkel ogen, en die zijn vriendelijk, met zonnige rimpeltjes aan de zijkanten. Ze zegt weinig.

Ze heeft één soort mantra  die terug komt : ‘is het oké?’

‘Is het oké dat ik bij je kom zitten? ‘. Sien knikt.

Ze gaat stil bij het koppel  zitten, op een stoel. Ze kijkt naar Sien op een geïnteresseerde, open en gepersonaliseerde manier. Ze vangt de ogen van Sien en er is, boven de maskers een match, een dieper contact. De vroedvrouw kijkt naar het koppel, naar elkaar genegen. Met elkaar. Samen in deze crisis. De vroedvrouw kijkt naar de buik en vraagt of ze mag aanraken en afvoelen met handschoenen. ‘Is het oké om je baby te beluisteren’? En vervolgens luistert ze aandachtig naar de harttonen. Haar ogen lachen. Haar donkere ogen met grijze stipjes, zijn geruststellend. Ze zegt dat het een goed kindje zal zijn. Dat de baarmoeder al korter wordt, en dat er een paars streepje tussen haar billen opklimt. Dan zwijgt ze weer heel lang, en vraagt of het oké is om het hoofd van Sien te deppen en een nieuw masker te geven,  en observeert verder met  haar grote hand op de gezwollen buik. Ze knikt als er weer een contractie komt. Ze kijkt naar het koppel, naar het gedrag, ze luistert naar de geluiden. Ze ruikt de geur van het vruchtwater, en de groter wordende baarmoederhals. Ze voelt de spanning en de liefde. Ze is stil en observeert scherp.

‘Is het oké als student-vroedvrouw Lore jouw arbeid mee volgt?’. Het mag.

‘Is het oké als ik het venster een tijdje openzet?

‘Is het oké om het bad voor jou te vullen?’.

‘Is het oké om nu te monitoren, of liever later?’

‘Is het oké als we even weggaan en jouw dossier aanvullen?’

‘Is het oké als ik even met de dokter spreek dat alles goed verloopt?’

De vroedvrouw beweegt als een lenige ballerina op het koordje van vertrouwen, eerbied, medische afspraken, samenwerken, eigen kunnen en professionaliteit.

Ze beweegt behoedzaam rond het aankomende ouderpaar, met een ingehouden kennis en ingehouden goesting om in te grijpen. Maar ze grijpt niet in, ze zit op haar handen en wacht.

Student-vroedvrouw Lore zegt niets, ze vraagt af en toe een oké-vraag,  en volgt als een vredevolle biologe het proces van open-baring.

Sien blijft in haar kracht. Ze mag zelf beslissen en antwoorden op géén te moeilijke vragen. Er is empathie en ook stil support. Er is bovenal respect. Sien is sterk maar ook bijzonder kwetsbaar door de heftige pijn en het onbekende. Ze heeft zo’n schrik om open te gaan, om controle te verliezen, om uiteen te scheuren, om een kind te krijgen dat niet weent, angst voor het lijf dat misschien niet kan wat moet, om ten onder te gaan aan de pijn, …

Sien heeft nog het geluk van twee moeders te hebben: een baarmoeder en haar moeder. Sien verlangt naar haar mama, en dat is oké. Mama komt kort, om haar haar te strelen en haar courage te geven. Sien had dit even nodig. Mama zag dat ze het goed deed, en mama begreep alles. Mama begreep dat ze verder kon met haar lief en de vroedvrouw. Vertrouw en vrouw rijmen. Er zit maar een ert tussen ?.

‘Is het oké als student-vroedvrouw Lore de geboorte van Piccolini begeleidt?’.

‘ Is het oké voor jou Lore?’

Het is oké.

De vroedvrouw behoedt Sien van te liggen. Ze blijft alle truken bijhalen om Sien rechtop te houden; om de zwaartekracht te laten helpen. Ze steunt stil, ze vraagt of het oké is om haar even te helpen met de ademhaling, of het goed is om mee te bougeren door de kamer, om haar hoofd vast te houden als  het overgeven begint.

De vroedvrouw moedert. Ze vadert. De vroedvrouw treedt in  verbindende communicatie die vooral stilte is, zeggen wat er is, en toestemming vragen.

Ze vraagt of het oké is om naar de onderkant te kijken. Ze stelt gerust als Sien onvrijwillig maar enthousiast moet persen.

Ze moet de dokter bellen …dat is de afspraak … en ze vraagt : ‘ is het oké als ik de dokter verwittig om te komen? ‘. Sien wil niet. Ze wil géén toeschouwers. Ze wil in alle intimiteit haar kleintje baren.

De vroedvrouw vraagt of Sien op de baarkruk wil, of in de bevallingszetel. Ze vraagt niet : ‘wil je liggen?’. Ze vraagt niet : ‘kan je nog harder persen?’. Ze commandeert niet : ‘duw nog eens, en nog eens!’… Sien wil op de baarkruk, maar zit ongemakkelijk en heeft het gevoel dat ze scheurt, nog voor Piccolini op de bodem aankomt.

Sien gaat over naar  de bevalzetel. Sien wil niet gefilmd. Ze wil in de omhelzing van haar man, haar baby krijgen. De vroedvrouw met de zachte ogen boven het masker helpt haar en geeft kleine bevestigende knikkopjes.  Het persen duurt lang. De dokter komt kijken, maar gaat ook weer weg want voelt dat ze er niet nodig is.

De studente-vroedvrouw raakt niets aan, doet niets; de vroedvrouw is bij hen in volle vertrouwen. De vroedvrouw observeert zoals een torenvalk op muizenjacht. Alles gezien, stil, hangend in het moment.

Het kleintje flubbert niet vlot naar de uitgang; het is hard werken op de dam, maar het lukt stilaan om de bekkenbodemspieren open te surfen, en dan knikt het roze bolletje door. Sien neemt kleintje onder de armen en zwiepert hem schokkerig tot tegen haar kin. Gelukkig is er een lange navelstreng.  Het duurt even over de longen openzuigen, en Piccolini zachtjes klagend, broebelig huilt.

Alles verloopt verder zoals dat gaat bij pasgeboren leven dat goed opstart.  De vroedvrouw gebruikt haar mantra : ‘ is het oké?’  voortdurend, en de ouders worden geboren in  hùn beslissingen.

‘Mag ik deze bevalling wel in mijn logboekje schrijven’ vraagt de student – vroedvrouw, ‘want ik heb niets gedaan… ‘ .

Het is oké zegt de vroedvrouw.

Neske, de Wijzervrouw