Geboorteverhaal van Ada
12 maart 2025
Half vijf in de ochtend, ik word wakker van krampen in mijn buik, ze komen en gaan. Na drie duidelijke golven stap ik uit bed. Jelmer wordt wakker en vraagt wat er aan de hand is. “Blijf nog maar even liggen, ik heb buikkrampen, ik ga naar beneden” zeg ik. Hij loopt toch achter me de trap af, met het donsdeken over zijn schouder. Hij nestelt zich in de zetel naast me terwijl ik golf na golf de weeën opvang, op handen en knieën op de mat en heen en weer lopend tussen de living en het toilet. Jelmer blijft niet lang in de zetel liggen, hij is klaarwakker en begint het ritme van de weeën te timen: om de 5 minuten. Hij belt onze vroedvrouw K. Een uur later stappen we de auto in op weg naar haar geboortehuis.
De avond ervoor hadden we ingepakt, inclusief alle bevallingsspullen, om naar de trouw van Jelmers zus te gaan in Gent. Alles stond dus al klaar, in een paar minuten zitten we met ons hebben en houden in de auto.
Het is nog donker buiten, ik zit gehurkt op de vloer achter de bestuurderszetel, kan net met mijn ogen naar buiten gluren en de weg meevolgen.
Jelmer toetert als we onderweg passeren bij mijn ouderlijk huis. Het is rond zes uur, mijn mama is vast al wakker.
Aangekomen zien we dat er gedimd licht brandt, vroedvrouw K heeft de bevallingsruimte klaargemaakt voor ons. Ik heb mijn pyjama en pantoffels nog aan en slof naar binnen, tussen twee weeën door. Ik zit dicht bij de grond, Jelmer naast me, klaar om me te ondersteunen waar nodig.
De weeën worden intenser. Een resem aan klanken rolt uit mijn mond. K komt bij me zitten, kijkt me aan “ga met je aandacht en ademhaling naar je buik, maak diepe klanken vanuit je onderbuik, het helpt je om je bekkengebied verder te openen”. De eerste zonnestralen komen langs het gordijn naar binnen piepen.
Ik begin te trillen over heel mijn lichaam en te klappertanden. Een reactie die ik van mezelf ken bij diepe fysieke en emotionele ontlading. Ik heb het niet in de hand. “Kom terug met je aandacht bij je kindje, Hanne” hoor ik K zeggen “ga met je aandacht naar je bekken, naar de opening die daar ontstaat”. Ik besef dat ik in mijn zijnstoestand weinig verbinding heb met ons kindje in mijn buik. Dat ik me zou kunnen verliezen in deze ontlading van oude spanning en pijn. Al mijn aandacht en focus is nu nodig om samen met ons kindje de weg naar buiten vrij te maken. Ik spreek mezelf luidop toe. Het trillen verminderd, maar is nog niet helemaal weg.
We verleggen ons naar het bad. De warmte doet deugd. Jelmer en K zitten langs de badrand. “8cm ontsluiting” meet K, de voorweeën van de afgelopen weken hebben blijkbaar al heel wat voorbereidend werk verricht.
Te midden van een weeën golf zit er af en toe een perswee tussen. Diepe buikademhaling is niet meer haalbaar, ik schakel over naar kort en krachtig puffen, zoek het gezicht van K op en puf mee op het ritme dat zij aangeeft terwijl ik Jelmers hand platknijp, hij voorkomt dat ik kopje onder ga in bad door me stevig vast te houden en puft mee.
Met dit krachtige team aan mijn zijde kan ik in de meeste weeëngolven duiken. Het is op het toppunt van mijn kunnen en vraagt alle aandacht en focus die ik ter beschikking heb. Bij sommige golven mis ik de boot, geen tijd om er bij stil te staan, meteen weer recht krabbelen en klaar staan voor de volgende golf.
Ik word wat slap en vraag om fruitsap. Appelsap uit een rietje wordt mijn krachtdrank voor de tweede helft. Het badwater koelt af, tijd om eruit te stappen, terug naar de mat op de grond. Ik heb bijna volledige ontsluiting, nog één richeltje langs de zijkant zit in de weg. Ik mag nog niet meegaan in mijn persweeën.
Ons kindje is nog omhuld door haar veilig beschermvlies, het is tijd om dat los te laten. Niet veel later gebeurt het spontaan. Ik voel een enorme ontlading; er splasht een grote golf water over de vloer. Dat is al wat minder volume dat moet passeren door het geboortekanaal.
De persfase is aangebroken. Tweede vroedvrouw L komt mee assisteren, haar zachte draagkracht is een mooie toevoeging aan het team. Ik zit op een baarkruk, zoekend naar de juiste manier om ons kindje naar buiten te persen, mijn aandacht is bij haar en bij mijn bekken. Ik voel haar heeeeel langzaam zakken, millimeter voor millimeter, terwijl ik alle kracht geef die ik heb.
Voor de vroedvrouwen tikt de tijd voorbij, voor mij is het een vaag begrip. Sterke bekkenbodemspieren weerhouden ons kindje om de laatste afstand naar buiten vlot af te leggen. De vroedvrouwen merken dat het vruchtwater licht gekleurd is en de baby laat weten dat er niet veel reserve meer is. “Nog een drietal persweeën en dan vertrekken we naar het ziekenhuis” zegt K. Ik voel geen weerstand om naar het ziekenhuis te gaan, ik vertrouw erop dat dit het beste zal zijn. Voor Jelmer voelt de mogelijke verhuis dan weer heel spannend aan…
Ik geef nog alles wat ik heb bij de volgende weeën, Jelmer zit achter me en tussen twee weeën door leun ik in zijn armen om op adem te komen.
“We gaan naar het ziekenhuis”. K loopt de ruimte uit om het ziekenhuis te bellen. L en Jelmer blijven bij me, ik zit gehurkt op de grond, één been wat hoger dan het andere. L heeft een broekje in haar hand om me aan te kleden voor de overtocht. “Ik voel een wee aankomen” zeg ik, “pers maar mee” antwoordt L.
Er trekt een waas rond me, ik beleef alles alsof het een film is, plots gaat het heel snel. “Het hoofdje is er!” roept L. K snelt de kamer terug binnen, na de volgende wee is onze dochter er helemaal, plots, als een pijl uit een boog. Daar ligt ze dan, onder me, een paars – blauw wezentje, omgeven door bloed, huilend. Ik ben perplex, na enkele tellen breng ik uit “wat moet ik doen?” “Pak haar maar” zegt de vroedvrouw, ze reikt haar aan.
Samen met Jelmer verzetten we ons naar de bank, dicht tegen elkaar aan, onze dochter op mijn borst, zoekend naar mijn tepel. Mijn benen zijn opgetrokken, met een dekentje over. Aan de overkant zijn K en L in de weer om de scheur, die het mogelijk maakte dat onze dochter vlot haar weg naar buiten vond, te hechten en te verzorgen. Tussendoor krijg ik een cocktail van geneeskrachtige kruiden toegediend om aan te sterken. Onze dochter vindt al snel de weg naar mijn borst en begint te drinken. Ik zoek mij een weg tussen het discomfort van de hechting, de sensatie van de eerste borstvoeding en Jelmers zachte lippen op de mijne als natuurlijke pijnstilling.
In de loopt van de namiddag en avond vinden we steeds meer verzachting en verbinding in de geborgen cocon van de geboortekamer. We nestelen ons in het grote bed, de tijd blijft een vaag begrip. Voor we het weten is het avond. K kookt een heerlijk avondmaal en we mogen nog een nachtje blijven slapen om in de plooi te vallen en een handvol aan nieuwe dingen te leren als prille ouders.
Pas enkele dagen later, goed en wel thuis gekomen, stromen mijn eerste tranen.
Na een borstvoedingssessie komen de beelden terug van de laatste momenten van de bevalling. De waas die ik toen voelde trekt langzaam weg en maakt plaats voor tranen en mijn hart dat zachter wordt, ruimte maakt voor liefde; het doet haast pijn. Ik zie het beeld opnieuw voor me van hoe onze pasgeboren dochter onder me ligt. Het gevoel van hulpeloosheid maakt plaats voor het beeld van mijn handen die zich naar haar uitstrekken, zachtjes oprapen en dicht tegen me aandrukken.
“Ik zie haar zo graag” is het enige dat ik kan uitbrengen als Jelmer naast me komt zitten en me vragend aankijkt terwijl er een waterval van tranen en moederliefde stroomt.
In de dagen en weken die volgen gebeurt het nog soms in het klein. Dat ze huilt en dat de hulpeloosheid wat tijd nodig heeft om ruimte te maken voor zachtheid en liefde.