Het eerste kindje van Kim en Jef werd in het ziekenhuis geboren. Een ingeleide bevalling met een knip. Niet uitzonderlijk, maar dit moet fijner kunnen, denken ze als ze hun tweede kindje verwachten. Terwijl zoontje Bent gewoon ligt te slapen, wordt thuis zijn zusje Febe geboren. Papa Jef vertelt.
Donderdagochtend 26 april hoor ik Bent zeuren door de babyfoon: tijd om op te staan! Ik haal ons zoontje uit z’n bed, zet hem in de badkamer op het ververskussen en help ‘m uit zijn luier. Ondertussen trekt hij ogen groter dan watermeloenen en roept hij ontzettend enthousiast: “Kijk papa! Een baby!” Door de deuropening ziet hij z’n mama in bed liggen met zijn pasgeboren zusje.
Vroedvrouwen Elke en Febe zijn op dit moment al de deur uit, nadat ze mee geschreven hebben aan een fantastische pagina in het verhaal van ons gezin. Tweeënhalf jaar geleden ging dat van start met Bents geboorte in het UZ, vandaag komt daar bij ons thuis Febe bij – en hoe!
“Bij Bent overwogen we de optie van een thuisbevalling al, maar bleef de twijfel te groot. Is een ziekenhuis niet veiliger? Willen we bevallen in ons huurappartementje?”
We besloten gewoon voor het UZ te gaan – en ervaring op te doen voor de volgende kindjes. Er kwamen hele sympathieke vroedvrouwen aan te pas, een inleiding, een pijnlijk knipje, weinig tot geen communicatie ondanks uitgeschreven bevallingswensen, onzekerheid over het gemak van een tweepersoonskamer… Al bij al een gewone bevalling in België.
Het ziekenhuis is geen verschrikkelijke plek. De dokters kennen hun stiel. De vroedvrouwen en verplegers zijn vriendelijk, de kamers in orde. De bezoekers vinden hun weg dankzij kleurrijke kronkelende lijnen. De plastic maaltijden zijn opgesteld door een diëtist. Maar toch voelen we: dit moet fijner kunnen. Aangenamer. Spontaner. Natuurlijker. Rustiger. Normaler, eigenlijk.
We kennen vroedvrouwenpraktijk Zwanger In Brussel intussen een beetje en willen graag onze tweede bevalling met hen thuis meemaken. We hakken de knoop niet meteen door, waardoor we redelijk laat vragen of er nog een thuisbevalling bij kan. Gelukkig is er nog plaats voor ons!
Na enkele voorbereidende gesprekken voelen we ons er helemaal klaar voor: nu is het alleen nog wachten tot de baby evenveel zin heeft om de wereld te ontdekken als wij haar. Ze laat echter op zich wachten, en acht dagen na de uitgerekende datum slaat de schrik ons om het hart: belanden we straks toch opnieuw in het UZ om te horen dat een inleiding nodig zal zijn?!
Dan maar naar zaalvoetbaltraining, denk ik. Het zal m’n gedachten verzetten. (Gratis tip aan alle toekomstige ouders: maak uw agenda niet leeg om op een bevalling te anticiperen! Afwachten met niets om handen is niet goed voor uw bloeddruk!)
Om 22u00 ben ik terug. Kim leest nog rustig een boek in bed. Om middernacht ga ik zelf slapen… en Kim blijkt doodleuk weeën te hebben! We timen ze: ze volgen elkaar al snel op, elke vier à vijf minuten. Dan toch? We voelen ongeloof en verwondering. Steeds houden we de klok in het oog om te beslissen of we nu echt moeten bellen naar de vroedvrouwenpraktijk. Voor we het weten is het al 1u00.
Kim belt, maar twijfelt: de intensiteit van de weeën lijkt wel mee te vallen? Vroedvrouw Elke raadt aan om nog even een bad of douche te nemen. Het wordt een bad en het doet deugd: de weeën komen zachter aan… maar ook minder snel. ‘Dit zal niet waar zijn’, denkt Kim, ‘straks stopt dat hier en komt de bevalling toch niet gewoon op gang’ en ze springt uit bad. (Nu ja, ‘springt’).
De weeën worden effectief weer steviger en terwijl Kim zich opnieuw afvraagt of we Elke echt wel wakker mogen bellen, is het tijd om toch even te pretenderen dat je als man iets te zeggen hebt tijdens een bevalling: Euh ja, we bellen, quoi.
Om 2u40 bellen we Elke opnieuw, om 3u10 staat ze aan onze deur, en meteen met goed nieuws. Kim hoopt immers ‘dat ze toch al twee centimeter ontsluiting zal hebben’. Nou, het blijken er al zeven te zijn! Nu gaat alles snel: Elke belt tweede vroedvrouw Febe, Kim zoekt houdingen om de weeën op te vangen, en ik probeer niet in de weg te lopen en warm op professionele wijze kersenpitkussens op.
Als Febe toekomt, is er een extra paar handen om ook gauw de baarkruk uit de auto te halen. Ik installeer me op een stoel achter deze kruk zodat ik Kim kan ondersteunen en moed kan influisteren.
“Ik heb het volste vertrouwen in Kim. Zij kan dit best. Ik vind haar een natuurtalent.”
Een bevalling roept honderden vraagjes op: hoe doe ik dit, hoe lukt dat het best? Maar de antwoorden komen vanzelf bij Kim. De weeën zijn nu duidelijk overgegaan in persweeën. Het water breekt. Een tweetal persweeën lijken te dienen ter opwarming, daarna is ’t serieus: een keer of drie meepersen en Febe is geboren!
Jazeker, vroedvrouw Febe heeft zonet baby Febe mee op de wereld gebracht.
Elke wikkelt de navelstreng rond de hals terug los. In een warme handdoek komt Febe meteen bij Kim liggen. Een onbeschrijflijke mix van ongeloof, opluchting, gelukzaligheid en voldoening overvalt ons, net als bij de geboorte van onze zoon: het is gelukt. Maar deze keer kruipen we in ons eigen bed, tussen onze dekens, in ons huis, waar Kim Febe warm houdt, voor ze straks flink zal beginnen te drinken, en ik de navelstreng doorknip. De placenta komt vlot, de eerste papieren worden ingevuld, er wordt een eerste berichtje naar de familie verstuurd.
Enkele uren later wordt Bent wakker. Hij heeft nog geen idee wat hij gemist heeft vannacht…