Noor betekent licht; ze is bij het eerste licht van haar uitgerekende datum geboren. De merel was net begonnen met zingen en de koolmeesjes hadden hun eerste ronde door ons tuintje gedaan. Ze werd geboren in onze living, waar speelgoed opzij geschoven was en de auto-mat de onderste laag werd van mijn bevalplek.
Vierde bevalling, voor de derde keer in dezelfde periode uitgerekend: ook nu viel het jaarlijks verlof van de vroedvrouw midden in de uitgerekende periode.
Mijn vorige bevalling, van Gust, was er geen uit de boekskes. Het was het soort bevalling waarna ik dacht: ‘Doe maar een keizersnede. Verlos mij.’ Daarna kreeg ik twee miskramen op een half jaar tijd. Het vertrouwen in mijn lijf was weg. Ik bleek bloedstollingsproblemen te hebben. Deze zwangerschap kreeg een medische start, waarbij de eerste maanden bloedverdunners en veel controle-echo’s op de planning stonden.
De spannendste weken waren net voorbij en toen kwam de pandemie. Alles op slot, geen werk meer om naartoe te gaan en ik moest alleen naar de 12-weken echo. De gynaecologe wees me erop dat ik al drie gezonde kinderen op de wereld had gezet: een keizersnede was zeker geen eerste optie. Een geplande ziekenhuisbevalling stelde ze voor, maar ik wilde de zwangerschapsbegeleiding wel opnieuw bij onze vroedvrouw. Na de NIPT-test (ik werd tenslotte 40 rond mijn uitgerekende datum) hadden we een afspraak.
Tijdens het doornemen van alle opties voelen Johan en ik hetzelfde: we willen helemaal geen ziekenhuisbevalling. We willen de vroedvrouw erbij. Thuis. We hopen op een klein, fijn meisje. Mijn twee jongens hebben allebei met hun schouders vastgezeten en daar heeft ze als verantwoordelijke vroedvrouw geen zin meer in.
Tijdens de 20-weken echo wordt mijn voorgevoel bevestigd: er zit een meisje in mijn buik. De gynaecologe vindt ons plan om thuis te bevallen met onze vertrouwde vroedvrouw niet raar, maar raadt wel een extra groeiecho aan op het einde van de zwangerschap.
‘Ik besef intussen dat mijn vorige bevalling door mijn eigen muizenissen is vastgelopen. Ik besef dat er meer dan therapie nodig is. Zelfzorg.’
Via-via kom ik een zwangerschapsretraîte in Nederland op het spoor. Een heel weekend met allemaal bolle buiken die naar binnen duiken met meditatie, massage, wandelingen, een harpconcert, zingen… een andere manier om je zwangerschap te beleven. Precies wat ik nodig heb. Ik gun het mezelf in het besef dat dit mijn laatste zwangerschap zal zijn. De oermoeder in mezelf komt naar boven; die zat niet eens zo ver weggestopt. Ik leer mezelf zien als de ervaren moeder die ik ben en krijg er vertrouwen in.
De zomervakantie vliegt voorbij en ik kruip naar binnen. Kleertjes bij elkaar zoeken, babyspullen verzamelen, geboortekaartje ontwerpen.
Het zijn praktische dingen die me met de neus op de feiten drukken: ik moet tijd maken voor dit kindje. Ik sluit me meer en meer af van de buitenwereld en dat doet me sterker in mijn schoenen staan. Of beter: met mijn blote voeten op de grond. Ik realiseer me dat niemand vrouwen zegt hoe je sterk moet zijn. Hoe gewoon en natuurlijk een zwangerschap en geboorte is en hoe normaal het voelt als je het toelaat en ruimte geeft. Het kind in me groeit en haar karakter is voelbaar. Dit is een dame met pit, die goed laat weten als iets haar niet zint, zoals een autogordel die tegen haar hoofdje zit of een doptone die te dicht in de buurt komt.
In de wachtkamer voor de groeiecho voel ik veel gerommel in mijn buik: mevrouw is dwars gaan liggen. Op 36 weken, jawel. De gynaecoloog die de echo maakt, waarschuwt dat ze veel te groot is voor de geplande thuisbevalling. We stappen buiten en het eerste dat mijn man zegt is: ‘daar gaan we ons niks van aantrekken, die is gewoon tegen thuisbevallingen.’ Achteraf blijkt: kindjes kunnen niet juist opgemeten worden als ze dwarsliggen. Mij stelt het dwarsliggen gerust: als ze zo enorm was, zou ze daar geen plaats meer voor hebben.
Onze vroedvrouw neemt vakantie en ik word overgedragen aan twee zorgvuldig uitgekozen collega’s. Collega’s met ervaring, ook met schoudertjes die vast zitten. Tijdens het eerste gesprek met moet mijn vertrouwen groeien en ik weiger de streptokokken-test. Ze probeert me niet te overtuigen, wat me geruststelt. Er volgt een huisbezoek van haar collega, die als tweede vroedvrouw zou komen bij de bevalling. Ook daar is een klik: ik kan bevallen met deze dames.
De volgende groeiecho is bij mijn gewone gynaecologe en verloopt helemaal anders dan de vorige. Het is een flinke baby met een groot zwembad vruchtwater. Met een zesde zwangerschap en een grote grote broer is dat niet uitzonderlijk. “Beval gerust thuis en kom zeker naar me terug als er iets mis is”, zegt ze. Ik laat de streptokokken-test nu toch doen: ik ben zeker dat die negatief terugkomt en dan is de twijfel weg. Ik wil ook geen onnodige risico’s nemen. Voor mezelf blijf ik herhalen: het een is een klein, fijn boeleke. Mijn oudste dochter, Lotte, was zo, deze is ook zo.
Gust is jarig en we hangen vlaggetjes in de living. Van de grote ramen, die op ons verwilderd stadstuintje uitkomen, naar de muren. De vlaggetjes blijven hangen, want 10 dagen later ben ik jarig. Geen grote festiviteiten voor mijn 40e verjaardag, ik zit in mijn cocon. Slapen gaat niet goed meer, mijn buik is enorm.
‘Af en toe dans ik alle spanning uit mijn lijf en hoofd. Dutjes, lekker eten en genieten van het kindje dat zich langzaam klaar maakt. Ik benoem mijn man Johan tot ‘mijn verstand’. Ik geef mijn functie als CEO van het gezin door zolang als nodig. Rekeningen, schooldingen, afspraken: alles is voor hem.’
Onze eigen vroedvrouw komt terug van vakantie. We spreken vrijdag af. Donderdag voel ik me lastig, ik kan mijn draai niet meer vinden. Door die stomme corona kan er zo weinig. Ik ga toch naar de Thaise dames waar ik ook vóór mijn zwangerschap geregeld langs ging. In charmant Engels besluiten we dat het geen zachte zwangerschapsmassage moet zijn: er mogen weeën van komen. Helemaal ontspannen stap ik een uur later weer buiten en fiets over de kasseien naar huis. ’s Avonds gaan we wandelen, ik heb constant harde buiken en ik waggel zoals alleen hoogzwangere vrouwen dat doen.
De volgende dag is Tijs jarig en de vlaggetjes hangen er nog. Ik voel me onrustig, wil ik niet meer buiten. De vroedvrouw komt langs en ziet wat er gebeurt: ik ben bang. Mijn vorige bevalling is begonnen met een maand voorweeën. Ik was uitgeput tegen de bevalling. Ik ben zo bang voor een herhaling, terwijl ik vertrouwen wil hebben. Ik ween voor de kindjes die er niet gekomen zijn en besef dat als zij er wel zouden zijn gekomen, ik Noor niet zou krijgen.
‘Mijn tranen zijn geweend en ik ben klaar met bang zijn.’
Onze vroedvrouw geeft mij iets homeopatisch. Ze maakt een lijstje met dingen om de weeën op gang te brengen. Mijn oudste kinderen zijn bij hun vader dit weekend en de jongste vertrekt naar mijn ouders. Johan en ik lachen. Stel je voor: een lijstje om een olifant te doen bevallen. Johan helpt met de eerste stap: gembersoep maken. Tip van de ervaringsdeskundige: was uw handen goed als je die gember geraspt hebt. Echt.
Johan helpt nog liever met de volgende stap: een half uur tepelmassage, nog een keer lekker vrijen voor het een tijd gedaan is. Had ik iets gezegd over handen wassen? Harde buik: check. Maar weeën? Nope.
We gaan wandelen. Een uurtje doorstappen, staat er op ons lijstje. Omdat mijn tijdsbesef altijd al te wensen overlaat, maken we een omweg te veel. We moeten vaker en vaker stoppen om de weeën op te vangen. De stukjes die we er tussen wandelen worden korter en ik voel voor de derde keer deze zwangerschap dat het hoofdje indaalt.
Thuis ga ik in bad. De weeën die eerst zo sterk leken, vallen weg. We zijn moe, onze ogen vallen dicht. Ik besluit de walgelijke ricinusolie nog tot een cocktail te mixen. Tijs is geboren na dit middel. Abrikozensap en graanjenever hebben we niet in huis, het zal appel-mangosap met bosbessenlikeur gemaakt zijn. Weer een tip: neem niet te veel sap, je moet dat goedje helemaal opdrinken. Als er niks gebeurd vannacht, hebben we toch nog eens goed geslapen.
In bed is de buikbaby wakker. Niet zoals anders op dit uur, maar zo aan het draaien, dat ik blij ben dat ik haar met de sjaal die mijn buik ondersteunde zo heb gebonden dat ze niet terug uit mijn bekken geraakt. Na een uur stopt ze met rond haar as draaien.
Ik val in slaap. Om terug wakker te worden, want ik moet naar de wc. Ricinusolie werkt op de darmen.
Terug naar bed. Terug wakker van harde buiken. Terug naar de wc. Ik ga nog een paar keer over en weer en dan geraak ik niet meer in bed. Mijn belabberd tijdsbesef lost helemaal op. Morgen is het 3 oktober, mijn uitgerekende datum. Mijn zonen zijn los over tijd gegaan, maar mijn Lotte is op haar datum geboren. Zou het?
Ik maak Johan wakker: hij moet de weeën timen en de vroedvrouw bellen. In mijn bubbel merk ik dat Johan weeën meet. Op voorhand hadden we afgesproken dat iedereen mij gerust moet laten, en dat gebeurt. De baby en ik lossen dit wel op. Het vertrouwen in mijn lichaam is tijdens de zwangerschap gegroeid. Ik volg mijn lijf, het wiegt, steunt en gaat open. Ik kan niet meer staan en ga op het krukje in de badkamer zitten. Ik klamp me aan Johan vast. Geen enkele houding is nog goed, er is geen tijd meer om te recupereren. Waar blijft die vroedvrouw?
Tot mijn verbazing zegt Johan: “hm, minder dan een minuut ertussen, misschien moet ik de vroedvrouw eens bellen.” Had ik dat niet een uur geleden al gezegd? Ik moet me concentreren om niet te verkrampen bij de volgende wee. Loslaten.
Ik zit ondertussen op mijn knieën voor de douche en voel de kracht van alle vrouwen voor me om hier door te komen.
‘Ik grom, kreun en wieg mijn bekken open.’
De vroedvrouw is er. Tussen de weeën ben ik helder en leg ik uit waar de lakens en het bevalpakket liggen. Ik krijg de weeën niet meer weggeblazen, mijn lijf neemt het over. Tijd om naar beneden te gaan. Moest er straks toch een transport nodig zijn dan hoef ik dan de trap niet meer af.
Beneden is de tweede vroedvrouw er ook al! Aan de voordeur voel ik de volgende wee opkomen. Ik besluit ze uit te stellen en stap verder naar de living. Het wordt licht. Moeten de gordijnen achteraan helemaal dicht?, vraagt zij. Nee, Ik wil naar buiten kijken.
Ik zet me op mijn knieën en hang op Johan. Nee, dat werkt niet. Op mijn hurken. Ook niet. Wil ik op de baarkruk? Ja, natuurlijk. Ik kan er zelf mee lachen. In mijn bevalplan had ik de baarkruk zelfs doorstreept, géén sprake van.
‘Bevallen is loslaten, ook wat je over jezelf denkt.’
Ik hoor dat de merel in de grote boom wakker is. De koolmezen vliegen een eerste keer langs na de volgende perswee. Ik leun voorover op de baarkruk; ik moet nog door die vliezen geraken. Ik duw mee en knets! Met een grote plens breken de vliezen en de twee vroedvrouwen die voor me zitten krijgen een douche.
Ik voel het hoofd nu naar beneden zakken, ze komt van de glijbaan. Onze vroedvrouw vraagt me om mijn kindje uit te nodigen en blijkbaar zing ik niet alleen in mijn hoofd. Een lied van tijdens het harpconcert tijdens de retraite komt spontaan over mijn lippen: ‘Wees welkom, wees welkom, wees welkom hier. Kom zoals je bent, kom zoals je bent, kom zoals je bent, precies zoals je bent.’ En ze komt.
Tot dan heeft de vroedvrouw mijn perineum met een warm washandje ondersteund; nu zegt ze me dat ik de baby zelf kan voelen. Ik voel haar hoofdje zakken en terugkruipen. Kom nu Noortje, hier buiten is ook eten. Ik duw en haar hoofdje zakt, komt naar buiten. Ik voel het hoofdje in mijn handen en zet mijn benen nog wijder. Het hoofdje komt helemaal naar buiten.
De vroedvrouw haalt de navelstreng weg en zegt me op mijn knieën te gaan zitten. Johan gaat voor me staan. Ik moet mee duwen terwijl de vroedvrouw Noortje helpt om haar schouders eruit te krijgen. Die schouders! Met wat hulp valt ze uit mij en ik pak haar op. Wat een mooi kindje!
Noor kruipt naar mijn borst en begint direct met grote slokken te drinken, ik voel mijn baarmoeder samentrekken. Ik had schrik voor een moeilijke start, zoals bij mijn jongens, maar dit gaat vanzelf. Ik zet me even terug op de baarkruk en de placenta floept er uit. De vroedvrouw legt hem in een doekje warm tegen Noortje aan. Haar eigen kersenpitje.
Het kersenpitje wordt koud; van mij mag de navelstreng nu doorgeknipt worden. Johan knipt zelf de witte navelstreng door.
‘Mijn koninklijke escorte begeleidt me naar boven en ik spreek mijn plan uit om daar de eerste dagen te blijven. Ik heb net een prachtprestatie neergezet en ik vind dat ik daarvoor beloond mag worden.’
Met ontbijt op bed, bijvoorbeeld. Terwijl Johan daarvoor zorgt, wordt Noortje gewogen en gemeten: 3,7 kg en 52 centimeter, een flink boeleke.
Ik voel me goed, heel goed zelfs. Maar ik gun mezelf een rustige kraamtijd. Pas na vijf dagen ga ik naar beneden. De living is versierd, passend bij het geboortekaartje en de suikerbonen. Een regenboog en het hele gezin op de fiets. Trots wijst Gust naar papa, mama, Noortje in de bakfiets, Gust op de loopfiets, Tijs en Lotte. Dat zijn wij. We gaan weer verder, we volgen onze eigen weg.