Dag waarde lezer.

Wij zijn Nina en Jeroen. In september beviel Nina van onze eerste zoon, Toekan. Op zich is dat niets bijzonders (tenzij voor ons dan). Elke dag worden er massa’s baby’s geboren. Alleen was onze Toekan een dwarsligger, en besloten wij (na wikken en wegen) om onze zoon toch op een natuurlijke manier ter wereld te laten komen, en niet via een keizersnede. 

De weg naar die keuze, het volhouden en eerlijk afwegen ervan, alsook de bevalling zelf, liepen niet zonder hinder of moeilijkheden. 

We zijn erg blij dat we kozen voor een natuurlijke bevalling, en kunnen dit zeker aanraden. Maar ’t is geen evidentie. Daarom vroeg vroedvrouw Patty ons om onze ervaring neer te schrijven. ’t Is een lang verslag geworden, met soms lange zinnen, maar misschien hebben anderen (die met dezelfde vragen worstelen als wij) er wel iets aan. We hebben geprobeerd om in detail te gaan rond de zaken waar we denken dat anderen ook mee kunnen zitten, en wat korter te zijn rond de algemeenheden.

In elk geval wensen we iedereen die dit leest en zelf in verwachting is van een baby in stuitlig, veel rust, vertrouwen en een fijne ter wereldkoming toe. Wat u ook kiest, en hoe het ook loopt: een eerlijke keuze is een goede keuze.

Vriendelijke groeten,

Jeroen en Nina

Het verhaal van een baby die met de kroonjuwelen vooruit ter wereld kwam, en van diens ouders die daar de hele voorbereiding van mochten meemaken.

In januari 2020 ontdekten we dat Nina zwanger was. Spannend… Een nieuw hoofdstuk in ons leven kondigde zich aan. Alles verliep relatief vlot, met wat ups-and-downs zoals bij iedereen. Bij de eerste echo (Gasthuisberg) bleek dat onze baby in stuit lag, met zijn beide voetjes tot tegen zijn neus. We kregen te horen dat hij nog wel zou draaien.

Een aantal weken volgden, een tweede echo werd genomen. Oei, nog niets veranderd? Geen probleem, de baby zou zich wel draaien. En zo niet, moest hij manueel gedraaid worden. Dat zou waarschijnlijk wel lukken. Anders… werd het een keizersnede.

Een aantal weken later, bij de volgende echo, lag onze zoon nog steeds in dezelfde positie. We begonnen te vermoeden dat hij zich misschien niet zou draaien, en in Gasthuisberg begon men hetzelfde te denken, vooral omdat er niet veel vruchtwater was. Maar we maakten ons nog niet druk. Wel begonnen we te discussiëren over het hoe en wat van de bevalling. Gasthuisberg? Het Heilig Hart? Een thuisbevalling? De cocoon-rooms van het Erasmusziekenhuis in Anderlecht (Le cocon)? Dat laatste leek de aantrekkelijkste optie, maar Anderlecht was wel een eindje rijden.

We bespraken het thema met wat andere mensen, en een vriendin suggereerde de ‘birth and breakfast-formule’ van Bolle Buik. Snel maakten we een afspraak, waarbij Patty ons ontving. Een thuisbevalling leek ons uiteindelijk het interessantst, maar gezien de stuitligging maakten we geen verdere afspraken. Patty maakte wel een aangename, ervaren indruk. Wanneer we zeiden dat het bij een blijvende stuitligging een keizersnede moest worden, zei zij: “Je weet wel dat je de keuze hebt, hè?”. Dat wisten we helemaal niet, waarop zij de stuitkliniek in Brussel aanraadde. Ik belde hen eens voor verdere uitleg, maar besloot uiteindelijk om gewoon de kering af te wachten.

Die kwam, rond de 37e week. Drie pogingen, waarvan twee door de specialist van Gasthuisberg, Dr. Van der Merwe. Helaas, onze zoon bleef liggen zoals hij lag, er viel geen keren aan. De dokter drong aan op een spoedige keizersnede, liefst de week erop. We bespraken de optie van een stuitbevalling, maar die raadde hij ons af. Er was weinig vruchtwater, de baby was nogal klein en vooral: het was Nina’s eerste bevalling. Bovendien bracht een stuitbevalling volgens hem een serieus risico mee op een spoedkeizersnede, onder algehele verdoving, met veel grotere risico’s. Er kon met andere woorden zoveel mislopen!

Nu is een keizersnede natuurlijk ook geen slechte optie. In Amerika doen ze er massa’s, en ook bij ons is het een zeer courante ingreep. Men doet ze veel en men doet ze goed. ’t Is veilig voor de baby, en de meeste moeders herstellen relatief vlot. 

Maar er zijn toch wel een paar significante nadelen. Een blijvend litteken, hard en bij velen ook na jaren nog voelbaar, aan de baarmoeder. Een moeder die fysiek moet herstellen van een vrij zware ingreep, niets mag heffen of tillen, net de weken waarin de baby op zijn hulpeloost is. Een hogere kans op een moeizaam fysiek herstel. Een veel hogere kans op een nieuwe keizersnede. Een operatie in plaats van een ervaring. Een baby die de bevalling mist en in enkele seconden abrupt uit zijn warme baarmoeder de koude wereld in word getild. Waarmee hij of zij niet alleen wat handige slijmpjes en bacteriën misloopt, maar ook zijn eerste rite de passage.

Ons leek het een goede optie als het echt nodig is, maar niet ‘gemakshalve’. Alleen moesten we wel snel beslissen wat we konden/zouden doen. Was een stuitbevalling een optie? Een goede?

Gelukkig kon men in het Erasmusziekenhuis snel een afspraak vrij maken voor dit ‘spoedgeval’. We werden er zeer goed ontvangen door Dr. Derisbourg, die ruim tijd vrij maakte om ons te informeren over de pro- en contra’s van een stuitbevalling. 

We verwachten dat men ook in dit ziekenhuis sceptisch zou zijn over de stuitbevalling, gezien alle contra-indicatoren die in Leuven waren gegeven, maar dit was niet het geval. In Nina’s familie liepen de bevallingen meestal vlot, dat was een meevaller. Het hoofdje van de baby werd vergeleken met de openingen in het bekken, en ook hier was wat marge. De positie van de baby was oké (beide benen moeten omhoog geplooid zitten, het hoofd liefst juist gedraaid). De gezondheid van de moeder en de baby waren oké. En elke eerste bevalling is een eerste bevalling, of dat nu in stuit is of in hoofdligging.

We kregen ‘groen licht’. Als wij ons wilden lanceren voor een stuitbevalling, dan wou men ons hier begeleiden. Het was wel belangrijk dat we het zelf ook wilden, en er bewust voor kozen. Vaak, zo stelde de dokter, is iets voluit willen een belangrijke factor om te bepalen of het ook lukt. Bij teveel geweifel en getwijfel raadde ze ons eerder een keizersnede aan.

Maar er waren toch risico’s? Ja. Nogal wat baby’s komen met blauwe plekken en kneuzingen naar buiten, grote of kleine. Er is een klein risico op een botbreuk (al geneest dit heel snel bij baby’s). Een korte beademingskuur werd niet uitgesloten. En als de bevalling te moeilijk of te traag zou gaan of als de baby last zou krijgen van de bevalling… werd het onverbiddelijk een keizersnede, daarin wou men geen risico’s lopen. Ook als de baby niet vanzelf zou komen, zou men overgaan tot een keizersnede, die eventueel in Leuven kon gebeuren (gezien we dat verkozen).

Eén op vijf stuitbevallingen eindigt (bij hen) dus toch in een keizersnede. Maar omdat men een grote veiligheidsmarge neemt, zijn spoedkeizersnedes onder algehele verdoving wel een echte uitzondering. Normaal gaat het over een directe maar geplande keizersnede.

Al bij al leken deze risico’s ons draagbaar. De meeste ervan zijn er ook bij een keizersnede, statistisch is het aantal complicaties bij keizersneden en stuitbevallingen gelijkaardig.

Maar waarom wou men in Gasthuisberg dan geen stuitbevalling doen? Dat is toch ook een goed ziekenhuis? Wat ons afschrikte, was vooral het idee van blijvende schade (fysieke of hersenschade) door de bevalling. Daarover gaan nogal wat horrorverhalen de ronde, en dit wilden we echt vermijden.

Die horrorverhalen komen uit vroeger tijden, zo blijkt. Men kreeg baby’s die vast zaten omdat hun hoofdje te groot was voor het bekken (omdat men dit toen nog niet zo precies kon meten op voorhand) of omdat zij verkeerd gepositioneerd waren, men manipuleerde de moeder of de baby, men liet de bevalling veel langer duren, men opteerde standaard voor een epidurale verdoving, men liet vrouwen op hun rug met de benen wijd bevallen…

Recepten voor miserie. Die ertoe geleid hebben dat vele gynaecologen/ziekenhuizen geen stuitbevallingen meer doen. Alleen zijn de beschikbare kennis en technische mogelijkheden de voorbije 40 jaar wel sterk geëvolueerd. In Erasmus selecteert men streng op voorhand wie in stuit mag bevallen, informeert men terdege, wordt de baby meestal niet of amper aangeraakt wanneer hij of zij er in stuitlig uit komt (hoe minder de baby gemanipuleerd wordt tijdens de bevalling, hoe groter de kans op succes), krijgt de moeder alle mogelijkheid om te bevallen in de posities die zij verkiest, neemt men ruime veiligheidsmarges en… is er altijd iemand aanwezig met expertise inzake.
’t Lijkt haast een promotiepraatje, en dat is het ook. Want eigenlijk willen we dit wereldkundig maken. Het is onvoorstelbaar dat de medische wereld ongelofelijke vooruitgang heeft geboekt tijdens de laatste 40 jaar, zeker wat betreft de mogelijkheden inzake diagnoses, scans en echo’s (maar ook inzake informatiedeling)… maar dat dit alles niet heeft geresulteerd in een nieuwe, kritische blik op de pro’s en contra’s van stuitbevallingen versus keizersneden. 

’t Is haast niet te snappen. Tenminste wat de dokters en gynaecologen betreft. Voor leken is dat een heel ander verhaal. We vermoeden dat haast iedereen die zwanger wordt, gekaderd is door een omgeving. Met ouders, zussen, vrienden, vriendinnen, etc. Met allemaal mensen met allemaal meningen.

Bij ons was die omgeving ‘niet unaniem gelukkig’ met onze overweging van een stuitbevalling. Mijn (Jeroen) moeder werkte lang geleden op pediatrie, en associeerde stuitbevallingen met kinderen met ernstige mentale en andere handicaps. De moeder van Nina had een al even getroebleerd beeld over stuitbevallingen. Hoe konden we dit dan overwegen? Was dit geen uiterst egoïstische keuze van ons, om het relatieve ‘gemak’ van een stuitbevalling (voor de moeder) te verkiezen boven het welzijn van ons kindje? Geen absurditeit om het ‘beter te weten dan de geleerde heren en dames van Gasthuisberg’?

Wanneer er emotie in het spel is, vertrappelt zij de stem van de rede. Dat is altijd zo, en dit was geen uitzondering. Het vroeg confrontaties, een claim van het recht op een eigen eerlijke keuze en een flinke dosis gesprekken en infogesprekken om onze beslissing te maken.

Wij lieten het bezinken, en informeerden ons nog wat verder. Want er waren natuurlijk ook wel wat dingen die ons deden twijfelen. De afstand. Schrik voor files op het moment suprème. Het grotendeels Franstalige team in Erasmus. De wat ouder aandoende gebouwen in Brussel, zeker in vergelijking met de stralende nieuwbouw van Leuven. Een angst voor heel veel pijn. Het negatieve advies van Gasthuisberg. 

Maar goed, uiteindelijk ging de keuze niet over dichtbij of luxueus, maar over de bevalling zelf. Er is recentelijk nogal wat onderzoek gedaan naar de pro’s en contra’s van stuitbevallingen, en eigenlijk trok dat onderzoek ons over de streep. We zetten de feitelijke argumenten pro en contra naast elkaar, maakten een eerlijke afweging van de risico’s en… kozen voor een stuitbevalling.

Alleen was onze zoon er natuurlijk nog niet. Die lag nog veilig te soezen in zijn warme baarmoeder. We naderden het eind van de 39e week, en zowel Gasthuisberg als het Erasmusziekenhuis drongen aan op een nauwgezette opvolging. Een echo, en minstens twee maal per week aan de monitor. Omdat we in Leuven wonen, besloten we om ons verder te laten opvolgen in Gasthuisberg, en de resultaten van het onderzoek te delen met Brussel.

’t Begin van een bewogen week.

Starten we op maandag. Bij Gasthuisberg troffen we eigenlijk nagenoeg altijd andere artsen. Ditmaal troffen we professor Richter. Zij reageerde erg constructief toen het over de stuitbevalling ging (ook al zou ze deze zelf niet suggereren), en vond de toestand van onze baby niet alarmerend. Wel wees ze op een verkalkende placenta en een vrij beperkte hoeveelheid vruchtwater. Hoe was de leeftijd van de baby juist bepaald?

We contacteerden Dr. Derisbourg. Wat dacht zij? Wanneer zouden we de uiterste datum van de stuitbevalling plannen (m.a.w. tot hoeveel dagen over de uitgerekende datum zouden we gaan)? Konden we de keizersnede (maximumdatum) nu al in Leuven plannen? Vele vragen, wat stress.

Er werd een spoedoverleg ingepland met Professor Daelemans van het Erasmusziekenhuis, op woensdag.

We kregen een uitgebreid en erg informatief overleg met de professor, die terdege de tijd nam om ons dossier en de gegevens te bekijken. We bepaalden de uiterste datum, en konden nu toch opteren voor een ‘inleiding’ indien de baby niet vanzelf zou komen.

Daarna volgde een zeer goede infosessie met de vroedvrouw van het ziekenhuis, mevrouw Pierreux. Zij is gespecialiseerd in de voorbereiding en begeleiding van stuitbevallingen, en gaf ons een uitstekende uitleg (vol oefeningen). Zo werden we voorbereid op het bevallingsproces, de weeën, de rit naar het ziekenhuis, de pro’s en contra’s van een epidurale (als ’t zonder kan, zonder doen. De pijn is een richtingaanwijzer, een begeleider), een mogelijke rol van de man, etc. Zeer aan te bevelen.

Bij terugkeer naar huis keken wij met wat spanning, maar ook met veel vertrouwen naar het zich aankondigende gebeuren en het Erasmusziekenhuis.

Maar de volgende dag… was er opnieuw een monitoronderzoek ingepland in Gasthuisberg. Ditmaal was het dokter Boeckstaens S. die Nina onderzocht, en gezien het slechts een monitoronderzoek was, was Nina alleen. Dr. Boeckstaens was helemaal niet rustig, of vol vertrouwen. Integendeel. Onze baby moest er zo snel mogelijk uit, liefst de dag zelf nog. Gezien er op de dag zelf geen plaats meer vrij was, moest de baby er de komende dag met een keizersnede uitgehaald. De placenta kon het elk moment begeven, en dan was onze zoon eraan.

Uiteraard was Nina in paniek. Dit is niet het nieuws dat je wilt horen. Het wrong ook met de analyses van de vorige dagen. Nina belde mij. Ik belde uitvoerig met Dr. Derisbourgh, Dr. Boeckstaens en Patty. Dr. Boeckstaens overlegde dan weer met dokter Van der Merwe, haar supervisor. We moesten duidelijk dringend iets beslissen, maar wat?

Als leek wil je niet tussen de tegenstrijdige meningen van twee specialisten staan. Je kan je wel wat informeren, je kan wel streven naar een duidelijk perspectief, maar uiteindelijk ben jij een leek en zijn de anderen specialisten. Daarom stelde ik voor om de doctoren met elkaar te laten overleggen, en gelukkig stemden beide partijen daarmee in. They agreed to disagree. En wij, wij besloten om nog even af te wachten, en geen paniekbeslissingen te nemen. 

Op zaterdag, omstreeks 8u, kwam vroedvrouw Patty naar ons huis. Ze onderzocht Nina. Haar lichaam bleek nog helemaal niet ‘klaar te zijn’ om te bevallen. Haar baarmoederhals was nog hard, ze had nog amper opening, dat soort dingen. Patty stelde voor om de geboorte toch te triggeren. Om deze stressperiode te beëindigen, en omdat zij er nu bij kon zijn als we naar het Erasmusziekenhuis zouden gaan (wat de daaropvolgende dagen moeilijk ging). Nina stemde in.

En toen begon het. ’t Was straf. Patty manipuleerde de baarmoederhals en vooral de voeten en onderbenen van Nina… en de weeën begonnen. Eerst zachtjes, haast gemoedelijk. Maar merkbaar. En dan…

Wij dachten dat we nog alle tijd hadden. Patty dacht dat het nog wel uren zou duren tegen dat de weeën feller zouden worden, en dat het misschien zelfs nog een tweede voetreflexologiesessie zou vergen om de bevalling echt te lanceren. Maar Nina’s lijf dacht iets anders. 

Ik was ingedommeld, me voorbereidend op een lange, vermoeiende nacht. Anderhalf uur na Patty’s vertrek schudde Nina me door elkaar. “Jeroen! Je moet Patty bellen! Die weeën zijn echt fel en keisnel achter elkaar, nu!”. Ik besloot hen te chronometreren: anderhalve minuut. Inderdaad snel. Patty repte zich naar ons toe, was er in een kwartiertje. Na drie minuten binnen zei ze: “Jeroen, laad de spullen maar in de auto. Dat gaat hier vooruit. Ze heeft al 5 centimeter opening, en haar water is net gebroken.”

Dus wij naar Brussel. Patty achter ons aan. Nina zuchtend en steunend op de achterbank, ik onderwijl het Erasmusziekenhuis verwittigend. Waar de dokters die ons begeleid hadden uiteraard net niet aanwezig waren. De dienstdoende gynecologe zei: Meneer, als ze al 5 cm opening heeft en elke minuut een wee, dan moet u gewoon nu naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. In Leuven is er toch ook een ziekenhuis?

Maar dat was geen optie. Je loopt geen marathon om een meter voor de finish op te geven. Dus zei ze: “Dépechez-vous, alors”. Rij maar wat rapper. Helaas… stond er file. Op zo’n moment vloek je dat je geen blauw flikkerlicht hebt, en je dus gewoon mee mag aanschuiven. Je wordt er toch een iets geagiteerder chauffeur van. Maar we naderden, beetje bij beetje, en in Anderlecht was men nu op onze komst voorbereid. De anesthesist en de pediater waren ook verwittigd. Rustig blijven, het komt goed.

Vlakbij onze bestemming viel mijn gsm/gps-scherm uit. De verkeerde afrit, op zo’n moment kan je dat missen. Maar goed, het komt goed, rustig. Eenmaal ter bestemming, ontdekten we dat we het ziekenhuis wel kenden, maar de weg (met de auto) naar de spoedafdeling niet. ’t Was toch te ver stappen voor Nina, op dat moment. Een ambulancier schoot (onder lichte druk) ter hulp. ’t Kwam wel goed.

We waren in totaal een goed uur onderweg geweest, en 3 minuten na haar binnenkomst op de kraamafdeling kon Nina beginnen met persen. ’t Was spannend, maar we hadden het gehaald. Of moest het spannende nog komen?

Het verbluffende moest nog komen. Nina werd begeleid door maar liefst 4 gynaecologen, 1 pediater, 2 vroedvrouwen (Patty en een vroedvrouw van het ziekenhuis zelf) en mezelf. Een heel team van supporters, dat ook luid supporterde. Men stelde zich bijzonder constructief op naar de begeleiding van Patty. Ook ik mocht in eerste lijn assisteren. Nina werd geregeld aangemoedigd om van positie te wisselen: op handen en knieën, rechtopstaand, gehurkt, etc.

Door de voorbereidingssessie van Mvr. Pierreux kenden we ook het belang hiervan en waren we eigenlijk vrij goed voorbereid op wat zou komen. In de pijn gaan. In 2 fases persen. Het binnenste en het buitenste bekken opendraaien door de kniepositie te veranderen.

’t Was magisch. Beetje bij beetje kwam Toekan tevoorschijn. Eerst twee knalpaarse ballen. (“Non, je ne crois pas que ce sont ses fesses…”) Toen een dieppurperen bil. Toen een wat normalere bil. Een eerste been. En dan, vrij snel eigenlijk, een tweede been, een lijf, de armen, het gezichtje. Pas geheel op het einde nam de gynecologe de bevalling over. De bevrijding van het hoofdje is natuurlijk een cruciale fase. En toen?

Stilte.

Seconden die heel lang duren. Hoort een baby niet direct te krijsen?

Blijkbaar niet, want niemand was ongerust, behalve Nina en ik dan. Tot Toekan, na een halve minuut of zo, zijn keeltje open zette… en wij opgelucht ademhaalden. ’t Was gelukt. Fantastisch. Er zouden en zullen nog heel wat hordes volgen. Er zullen nog kapen moeten gerond en bergkammen bedwongen. En saaie, saaie vlaktes doorploeterd. Niemand zegt dat het zal lukken. Er kwam al een nieuwe horde: de keuze van zijn naam. Maar deze kaap, de bevalling, was genomen.

Liefs,

Nina en Jeroen

Ps. Samenvattend, op afstand terugkijkend


– We zouden, in ons geval, terug opteren voor een stuitbevalling. 

– Verschillende vrouwen uit onze vriendenkring (die via een keizersnede bevallen zijn) zouden nu niet meer voor een keizersnede opteren (in een soortgelijk geval als het onze).

– Het Erasmusziekenhuis heeft echt wel wat expertise in huis qua natuurlijk bevallen en stuitbevallen. 

– We zijn zeer tevreden over de voorafgaande begeleiding naar de stuitbevalling toe. Bolle Buik heeft dat goed gedaan, en het Erasmusziekenhuis boven alle verwachting.

– We zijn niet ontevreden over de voorbereidende begeleiding van Gasthuisberg. Ook daar werken competente mensen in een prima uitgeruste omgeving. Wel vonden we het jammer om altijd nieuwe dokters te zien, die soms met een verschillende invalshoek lijken te spreken/analyseren. Enkel op het eind van de zwangerschap kozen we voor de begeleiding van het Erasmusziekenhuis.

– De keuze tussen een stuitbevalling en een keizersnede is geen evidentie. Het vroeg focus en informatie om haar in enige sereniteit te maken. De druk van familie om niet voor een stuitbevalling te opteren vergemakkelijkt deze keuze niet, maar we zijn blij dat we deze druk niet gevolgd hebben (en nu is de rest van de familie dat natuurlijk ook).

– Als Leuvenaars is het geen evidentie om aan de andere kant van Brussel te gaan bevallen. Het is een eindje rijden, er kan fille staan, er is mogelijks een taalbarrière. Tegelijk bevinden wij ons (wereldwijd gezien) in een absolute superdeluxe-situatie. Er is een gespecialiseerd en betaalbaar centrum van medische zorg ‘vlakbij’, waar men de tijd neemt en de kunde heeft om mensen te begeleiden bij een stuitbevalling. Dat is in 99% van de wereld niet het geval.

– Een stuitbevalling hoeft niet pijnlijker te zijn dan een klassieke bevalling, waarbij de baby met het hoofd eerst komt.

– Wij beleefden de bevalling zelf als een waardevolle ervaring, waarvan het fijn en nuttig was dat we die konden delen.

– Een bevalling zelf kan rap gaan. Het is fijn om dan goed begeleid en voorbereid te zijn. Het is ook fijn om op voorhand te weten hoe je met de auto tot aan de dienst spoedgevallen raakt.

– Een bevalling zelf kan rap fout lopen. Op zo’n moment wil je geen risico’s lopen. Wij hebben dit niet meegemaakt, en kunnen of willen ons dus ook niet uitspreken over de medische zorg die we in het Erasmusziekenhuis zouden hebben gehad. Er was een team aanwezig, maar hun competentie kunnen we niet eerlijk evalueren. Veel zal hierbij altijd afhangen van de evaring en expertise van de concrete begeleidende arts, gynecoloog, etc.

– Het eten in ziekenhuizen is niet lekker. Zorg voor eigen gezond en lekker eten.