Kathleen beviel drie keer. Van Juliette, Lily* en Jérôme. ‘Drie bevallingen, drie verschillende verhalen, maar toch één geheel. Een geheel dat me meer dan ooit overtuigt van de enorme impact die de mensen die bij de bevalling aanwezig zijn hebben: mama, papa en baby uiteraard, maar ook de gynaecoloog en de vroedvrouwen. Hun zorg, houding, kunde, steun en medeleven vormen de sprankelende kleuren op de zwart-wit-foto van een geboorte.’
Let op: In dit artikel worden heftige ervaringen en de geboorte van een sterrekindje beschreven.
Bij BirthMatters vinden we het belangrijk dat alle verhalen gedeeld kunnen worden en dat alle ervaringen mogen zijn.
Juliette 8 september 2013
Het verhaal van een bevalling begint zoveel eerder dan bij de eerste wee. In mijn geval 16 jaar eerder, lang voor er sprake was van een zwangerschap, lang voor mijn partner en ik elkaar kenden zelfs. Toen koos ik, eerder toevallig, voor dokter De Vits als gynaecoloog. Gewoon, voor mijn eerste jaarlijkse check-up. Dus toen we 15 jaar later een positieve zwangerschapstest in handen hadden, kende ze mij en mijn verhaal al.
Ik was niet de jongste meer (37) en ik had wat voorgeschiedenis (een bijna fatale allergische reactie op een verdoving en dus angst voor een herhaling tijdens de bevalling). Maar zij had er alle vertrouwen in, en ik dus ook. Bij de controle op 12 weken haalde ze aan dat bij normale zwangerschappen – zoals de mijne – de periodieke controles ook bij een vroedvrouw konden gebeuren. Dat dat even goed was, maar iets gemoedelijker, minder klinisch.
Zo kwam ik terecht bij de vroedvrouwen van Geboren in Gent (toen nog het Geboortehuis). Een thuisbevalling zag ik niet zitten, maar begeleiding van de arbeid thuis wel. En dus vertrokken wij met Karolien en Angelique op een pad richting de bevalling.
Ik was uitgerekend voor 10 september en trok op 30 augustus de werkdeur achter me dicht. Met een zeer bolle buik wachtte ik in de hitte van die zomer van 2013 op de eerste tekenen van een nakende bevalling. Op 7 september om 6.30 werd ik helaas door mijn zus gebeld dat onze mama (die langdurig ziek was) het niet goed stelde. Het ziekenhuis had gebeld dat ze verwachtten dat haar einde voor elk moment zou zijn. Plots werd ik geconfronteerd met de mogelijkheid dat het afscheid van mijn mama zou samenvallen met de kennismaking met mijn dochter…
Uiteraard wou ik nog afscheid nemen, dus planden we die namiddag naar Oostende te rijden (eerst moest ik mijn enorme nesteldrang nog even op de keuken botvieren). Onderweg merkte ik dat de harde buiken die me tijdens het poetsen hadden begeleid, wel heel stipt om de 5 minuten kwamen en ook minder makkelijk te negeren waren…
In Oostende aangekomen bleek een laatste baxter toch verlichting te brengen voor mijn mama en het einde voorlopig afgewend. We vertrokken weer richting Gent, nog steeds met weeën. Het was een prachtige zonnige dag en ik was er klaar voor, zeker nu het beter ging met mama.
Rond 21u00 kwam Angelique en met ons drietjes pufte ik de nacht in.
‘Ik was rustig en had het gevoel de weeën de baas te kunnen. Ik zag het helemaal zitten, ook om zonder verdoving te bevallen. Het had iets gezelligs en rustgevends, ik in het midden in de zetel, op het puntje van de zitting met mijn ogen dicht bij elke wee ‘vvvvvv’ zeggend, mijn man en Angelique aan weerszijden, ook met hun ogen toe, maar rustig supporterend…’
Het was rond 3.30h dat Angelique het teken gaf dat het tijd was voor het ziekenhuis. We woonden op maar 5 minuutjes afstand, en ik kreeg nieuwe energie wetend dat de stap naar het ziekenhuis betekende dat we een stap dichterbij dat eerste kreetje waren.
In het ziekenhuis vorderde de rest van de arbeid traag en ik werd erg moe. Ik kreeg weeënversterkers en regelmatig checken bracht aan het licht dat ik op 9 cm en een randje bleef steken. Ons kindje bleek uiteindelijk een sterrenkijker, maar dat was toen nog niet duidelijk omdat er te veel vocht zat tussen haar hoofdje en de vruchtzak.
De gynaecoloog van wacht was in het ziekenhuis, maar liet zich niet zien. Toen ze wel opdook was het duidelijk dat het haar te lang duurde en dat ze er wat vaart in wou zetten. Meer weeënversterkers, een vroedvrouw die op mijn buik mee duwde (voeten tegen de muur om af te duwen) en een vacuümpomp. Tussenin gaf ze wat snedige commentaren dat ik niet juist perste. Bij een eerste kindje weet je niet altijd zo goed wat te doen…
Gelukkig was Angelique er voor ons en bij ons, als baken van menselijkheid.
‘Onze prachtige Juliette werd eruit gesleurd op 8 september 2013 om 6u30. Helemaal perfect, met de juiste kleur, een stevig volume en een dikke, donkere haardos. Liefde op het eerste gezicht, het bestaat…’
De nageboorte wilde niet snel genoeg komen volgens de gynaecoloog en dus werden er nog maar eens weeënversterkers gegeven. Opnieuw gesleur, nu voor de moederkoek. Ik had geen epidurale gehad en kreunde mezelf door de medische stappen. Juliette was er en was gezond, dat was het enige wat telde.
Om 8u00 ging de kersverse toppapa die ook geboren was, naar huis na een nachtje doortrekken. Juliette lag te bekomen in haar bedje na de eerste borstvoeding en de nieuwe lichting vroedvrouwen wilde me helpen met opfrissen, te beginnen met een toiletbezoek. Maar ik had verschrikkelijk veel pijn ondertussen. Ik kon het enkel beschrijven alsof er een ganzenei heel hard zat te drukken. Met hulp strompelde ik naar het toilet alwaar er iets ‘knapte’ en ik hevig begon te bloeden.
Er was een vaginale scheur opengesprongen toen ik naar toilet probeerde te gaan en ik bloedde aan een stevig tempo leeg. Mijn man werd teruggevorderd en ikzelf werd in shock naar het operatiekwartier gereden voor een spoedoperatie.
Het was een heftig begin. Voor mij, omdat ik tijdens de rit naar het OK niets meer kon zeggen door de shock, maar wel wist van mijn eerdere allergische reactie op een verdoving en heel veel schrik had welke operatie nodig zou zijn. Voor mijn man, die in een kamer vol bloed op de vloer terugkwam en zijn huilende dochtertje van twee uur oud in zijn armen kreeg zonder te weten of en hoe hij me terug zou zien. En voor ons klein hoopje mens dat huilde om mama’s armen en een borstje en dat niet kreeg…
Het was een heftig maar mooi begin. Want ik herstelde en ik was zo goed omringd door liefdevolle mensen en professionals die er alles aan deden me weer zo goed als nieuw te krijgen.
‘Tussen papa en dochter was er in die bange twee uren bovendien een connectie ontstaan die zich maanden manifesteerde iedere keer hij haar op dezelfde manier vastpakte en stilletjes in haar oor praatte, net als toen.’
En Juliette bleef heel lang een magneetje dat aan mama wou plakken, maar ontpopte zich ondertussen tot een blij, zelfstandig en gelukkig meisje.
Lily* 5 januari 2016
In ons hart en ons gezin was nog plaats voor een kindje, ook al werd ik er niet jonger op. Dus toen bleek dat ik op mijn 40e verjaardag zwanger was geworden, heerste er grote vreugde. Juliette en haar brusje zouden 2 jaar en 10 maanden schelen, perfect leek ons dat. Zo zeker als ik bij Juliette van dag 1 was geweest dat we een meisje zouden krijgen, zo zeker was ik deze keer dat alles gewoon helemaal goed was met dit kindje. De nekplooimeting bevestigde dat en al deden we een NIP-test, voor mij was de uitslag ervan eigenlijk enkel interessant voor het geslacht. Zo gerust was ik. We verwachtten de uitslag van de NIP-test ergens tussen kerst en nieuwjaar, en ik liep die week dus ook dagelijks 5 keer naar de brievenbus om te zien of De Brief al was gekomen. Onder het motto ‘geen nieuws, goed nieuws’ klonken we op 31/12/2015 om middernacht op ‘een gezond kindje’.
Op 1/1/2016 om 21u30 ging mijn GSM en ik zag dat het dokter Dr. De Vits was. Ze was normaal in verlof, dus ik voelde mijn adem stokken… Ze vroeg of ik neerzat en of ik niet alleen was. Toen ik bij mijn man was gaan zitten vertelde ze me dat de NIP-test binnen was en dat ons kindje het syndroom van Edwards had. Ze wou dat we de volgende ochtend voor een controle-echo zouden komen, want er was een heel kleine kans op een foute uitslag.
‘Na een nacht op Google en méér vraagtekens dan kennis gingen we op consult en zagen we ons buitelende meisje. Eén blik was genoeg voor dokter De Vits om te bevestigen dat de uitslag van NIP-test klopte.’
Kindjes met het syndroom van Edwards hebben nagenoeg geen overlevingskansen na een voldragen zwangerschap. Na de hele uitleg aangehoord te hebben leek er maar één optie – de zwangerschap afbreken om onze dochter verder leed te besparen.
Op 4 januari 2016 gingen we binnen op het verloskwartier van het Jan Palfijn, wetend dat we met drie binnenkwamen en met twee weg zouden gaan. Ons kleine meisje bubbelde voelbaar in mijn buik.
Mijn ratio wist wat er moest gebeuren, maar mijn gevoel, mijn ziel wou mama zijn, mama blijven. Was het daarom dat 24 uur medicatie niets van ontsluiting bracht? Toen werden de ouderwets zware middelen aangerukt en terwijl golven van onmacht zich met die van misselijkheid, buikkrampen en zweetbuien vermengden, beviel ik van een intact vruchtzakje met daarin onze kleine, perfecte, lieve Lily.
‘Ze lag met haar handjes op haar buikje, een glimlach op haar lipjes, haar enkeltjes in een halve kleermakerszit gekruist. We noemden haar naar mijn mama, die 6 maanden eerder was overleden maar ook zo had gevochten zoals haar kleindochtertje.’
Dokter De Vits deed de bevalling. Professioneel en kundig, maar vooral zo menselijk en waardig. Mijn enorme respect en affectie voor haar verhonderdvoudigde in het moment dat ze afscheid kwam nemen van onze Lily*… We mochten haar zo lang bij ons houden als we nodig achtten. Het sterreteam van Jan Palfijn had zoveel oog voor detail – we mochten een klein slaapzakje kiezen om haar in te rusten te leggen, er was een vaste vroedvrouw zodat we niet aan ieder nieuw gezicht moesten uitleggen dat hier geen doopsuiker aan het einde van de rit zou komen. Een ster aan de deur waarschuwde iedereen die er voorbij liep dat euforie erachter niet zou toeslaan. We kregen een boekje mee naar huis met een prachtige tekst en de hand- en voetafdrukjes van ons meisje, met een foto en haar afmetingen. En een kaarsje, dat nog altijd brandt op belangrijke momenten. Hun aanpak, hun zorg en hun zachtheid wapende ons voor de periode van rouw die inging eens we buiten de deuren van de materniteit stapten.
‘Rouw is zwaar. Het weegt op schouders van meer dan alleen de individuen, maar ook op die van hun relaties, van hun naasten, … Het is afscheid nemen van een mensje, maar ook van dromen en verlangens. Het is het verwelkomen van onzekerheid en angst.’
We haakten onze vingers in elkaar en probeerden connectie te houden maar ook elkaar de ruimte te geven voor het anders-zijn-van-verdriet. We gaven elkaar kracht en al zou je je ergste vijand deze ervaring niet toewensen, wat al stevig als beton was, werd nu onverwoestbaar als rots. De ‘in goede en kwade dagen’ die we elkaar 4 jaar eerder beloofden, hadden we in de praktijk omgezet en we waren er nog sterker, meer één, uit gekomen.
In al ons verdriet had onze kleine Lily* ons dàt gegeven…
Jérôme 3 juni 2017
Onmiddellijk na de geboorte van Lily* wilde ik weer zwanger zijn. Zelfs al was ik doodsbang, mijn hele lijf schreeuwde erom. Maar een basisafspraak in ons huwelijk is dat we enkel stappen zetten waar we samen achter staan en mijn man wou meer tijd nemen om alles te laten bezinken. Dat, en het feit dat we best 2 maanden zouden wachten, maakte dat ik mijn kinderwens moest onderdrukken.
De klok tikte. Ik ging vlotjes richting mijn 41e verjaardag en al was ik nooit angstig geweest over mijn leeftijd (mijn grootmoeder baarde 7 gezonde kinderen tussen haar 36e en 46e), nu speelde dit plots wel een rol. Toch was die gedwongen wachttijd niet slecht. Want toen ik na de eerste toegestane cyclus weer een positieve test in handen had, waren de gevoelens heel heftig. Blij, maar toch ook heel emotioneel. Was dit geen verraad aan ons kleine meisje?
Ik moest er niet lang over tobben, want na een weekje ging het mis. De natuur had beslist en dat konden we aanvaarden. De maand erna was ik opnieuw zwanger. Dag na dag groeide met het vruchtje ook mijn angst. Blijdschap was er, maar ingepakt in duizend laagjes nopjespapier. Ik leefde met een hand rond mijn maag naar de 30e mei toe, de dag van de eerste echo. Op 29 mei kondigde een bloeding niet veel goeds aan en inderdaad, de eerste echo bleek ook de laatste. Ik had het heel moeilijk. Het nopjespapier brak de val van mijn hart niet.
We maakten een plan. We gaven het tot januari 2017 om zwanger te worden. En al betekende dat dus maar 8 ‘pogingen’ meer, in de zomer hield ik het allemaal niet zo goed bij, omdat ik besefte dat ik niet klaar moest zijn voor een nieuwe zwangerschap, maar voor een nieuwe teleurstelling, en dat was toch niet zo evident.
We laadden onze batterijen op en genoten van de zon en elkaar en onze fantastische kleuter en op een mooie nazomerse zondag, de laatste van september, was er opnieuw een tweede streepje roze op een test.
‘Nog voor ik uitrekende wanneer de spruit uitgerekend zou zijn, keek ik wanneer de uitslag van de NIP-test ongeveer bekend zou zijn. Eind november, net voor de verjaardag van mijn man.’
De stress was groot. Ik liet om de 10 dagen bloed prikken tot de eerste echo en daarna om de 10 dagen een echo doen, tot de NIP-test. Ik kon niet meer werken na het prikken van de NIP-test; de angst was te groot om me nog op iets anders te kunnen focussen. Op 22 november kwam de mail toe – we kregen een gezond kindje. En pas nadat ik huilend van opluchting een paar minuten op de grond had zitten snikken, zag ik dat we een jongetje zouden krijgen.
Gek, want ergens had ik gedacht/verwacht/gehoopt dat het meisje dat we niet aan onze tafel mochten bij schuiven, er nu wel zou komen. Achteraf gezien was het des te beter dat we een jongen kregen, zodat hij helemaal zichzelf kon zijn en worden, en geen ‘plaatsvervanger’.
Opnieuw ging ik naar Geboren in Gent. Het was als thuiskomen. Eén van de vele dingen die geweldig waren aan het opnieuw mama worden, was dat het met hen kon. Ze maakten extra tijd voor mij. Medisch was het niet nodig, maar mentaal hielp die extra ruggensteun. Er waren toch wel een paar blauwe plekken op mijn ziel aanwezig.
‘Naarmate de bevalling naderde, voedden zij het vertrouwen dat ik mijn droombevalling nog tegoed had.’
Tot er in het ziekenhuis werd ingegrepen had ik immers dat gevoel gehad bij Juliette. Ik kreeg nu mijn herkansing. We gingen opnieuw voor een natuurlijke bevalling zonder epidurale, liefst in verticale houding en eventueel onderwater (waarvoor ik zelf niet echt een uitgesproken wens had).
Op 2 juni was ik 39 weken en 6 dagen zwanger en om 21u00 zette mijn lichaam een knop aan waardoor ik van het ene op het andere moment mooi om de 5 minuten weeën had.
We arriveerden vroeger dan gedacht in het ziekenhuis door een Julietje dat geplaagd werd door nachtelijke groeipijnen en ik die me bij dat idee niet kon concentreren. Maar eens aangekomen in het ziekenhuis, om 1u00, vielen de weeën stil. Helaas ook even de harttoontjes, dus naar huis zou ik niet meer gaan. Tegen de ochtend kwam dokter De Vits en zij stelde voor om toch de lichtst mogelijke vorm van weeënversterkers te geven om de boel weer goed in gang te krijgen. Op 40 weken, en na een nachtje doortrekken, was het mooi geweest. Het was tijd om hem te ontmoeten, ons zoontje.
‘Opnieuw een sterrenkijkertje (wel mooi als je erover denkt – 2 sterrenkijkertjes met ertussen een Sterretje) die bij elke wee hevig op mijn schaambeen drukte.’
Ik was een pak minder in control dan tijdens de bevalling van Juliette en tegen half 11 (na zo’n 13 uur arbeid dus) begon ik toch wel om een epidurale te schreeuwen. Angelique praatte me moed in. En ja, een half uur later brak mijn water in het ontspanningsbad en voelde ik zelf heel duidelijk dat er iets was veranderd.
Ik werd naar het bevallingsbad gebracht alwaar ik naar mijn positie zocht. (Ik blijk een aversie te hebben tegen op mijn rug liggen tijdens een bevalling. Of het nu op een tafel was of in bad, ik kreeg een agressief gevoel zodra ik achterover moest leunen of liggen). Zo kwam ik op mijn hurken terecht.
Ik wou heel heel heel heel HEEL graag dat dokter De Vits erbij zou zijn en zij was op komst toen de persweeën zich aandienden. Net toen ik het niet meer kon houden, was ze er en zij hield mijn rechterarm vast, Angelique mijn linker en mijn man zat recht voor me me aan te moedigen. Het onbekwame gevoel dat de eerste gynaecoloog me had aangepraat (‘zonder mij was je nooit kunnen bevallen’), werd door hun aanwezigheid en steun naar de achtergrond geduwd en plots was hij daar, ons prachtige, perfecte jongetje. Hij dreef het water in, alwaar ik hem zachtjes opviste en tegen me aan kon leggen…
‘Magisch was het. Vreselijk pijnlijk ook (amai, die vrouwen die zeggen dat bevallen gelijk staat aan klaarkomen hebben toch andere orgasmes dan ik), maar magisch.’
Jérômke werd in de armen van zijn papa gelegd op het grote bed naast het bevallingsbad terwijl ik eruit werd geholpen. Daarna hapte hij aan alsof hij nooit iets anders had gedaan. Ondertussen gleed de nageboorte uit me – ik merkte het nauwelijks. Wat een gigantisch verschil met het getrek en gesleur van de eerste keer.
Wat een gigantisch verschil was alles trouwens. Ik kon op eigen kracht naar het toilet en zelf douchen. Ik hoefde geen bloedtransfusie, er was geen operatie om van te bekomen en de vroedvrouwen die me dagelijks kwamen bekijken trokken geen bezorgde gezichten als ze tussen mijn benen keken. Ik voelde me echt bijna high van blijdschap.
Juliette kreeg borstvoeding tot drie weken voor zijn geboorte (toen werd het voor mijn tepels toch te pijnlijk) en had dus 3 jaar en 9 maanden gezoogd en de productie gedurende 4 zwangerschappen in gang gehouden. Haar broertje kreeg dus een geweldig cadeau: hij viel nooit ook maar één gram af. Integendeel, zijn curve ging op bijzonder korte tijd van de P85 naar de P99,8. 😀
Een stagiair-vroedvrouw trok in al die uren ‘een paar’ foto’s van mijn bevalling… Vierhonderd vierendertig om precies te zijn, dus deze laatste bevalling kan ik me tot in groot detail herinneren ☺.
‘Het was de goedmaker die ik nodig had, zowel fysiek als mentaal. De cirkel was rond, ons nestje vol, de yin en de yang verenigd. Drie bevallingen, drie aparte verhalen, maar toch één geheel.’
Een geheel dat me meer dan ooit overtuigt van de enorme impact die de mensen die bij de bevalling aanwezig zijn hebben: mama, papa en baby uiteraard, maar ook de gynaecoloog (wat een immens verschil maakt diens patiëntgerichtheid) en de vroedvrouwen. Hun zorg, instelling, kunde, steun en medeleven vormen de sprankelende kleuren op de zwart-wit-foto van een geboorte.
Daarom dus ook bij deze nog eens een rood hartje voor Angelique die bij beide geboortes van onze 2-handen-op-1-buikjes aanwezig was en dus voor altijd met ons gezin verbonden zal zijn…
Kathleen