Twee jaar geleden opende in het AZ Monica in Deurne ‘De Living’. Een huiselijke kamer met boxspring, bad en sfeerverlichting waar je kunt bevallen met je eigen vroedvrouw. Een soort thuisbevalling binnen de muren van het ziekenhuis.

De muren zijn okergeel met wit geschilderd. Er staat een comfortabele muisgrijze fauteuil en een boxspring bed en er hangt een plantje aan het plafond. Op het eerste gezicht lijkt ‘De Living’ op een gezellige Airbnb-studio, maar dan wel eentje waar ze wel heel vaak nieuwe gasten verwelkomen.

“Je merkt niet dat je in het ziekenhuis bent en dat was precies onze bedoeling”, vertelt hoofdvroedvrouw Karima Soussi van AZ Monica in Deurne via videobellen. Er is geen medische apparatuur zichtbaar en je hoort ook geen bliepjes en piepjes uit naburige kamers omdat de muren goed geïsoleerd is. “De Living is een stukje thuis in het ziekenhuis. Soms zie ik mensen zenuwachtig binnenkomen, maar eenmaal in De Living zie je de stresslevels dalen.”

En dat is enorm belangrijk om te kunnen bevallen, zegt Soussi, die al 28 jaar vroedvrouw is en sinds 2006 diensthoofd is in AZ Monica. Tijd, ruimte en geruststelling zijn het belangrijkste wat vrouwen nodig hebben tijdens de arbeid. En dat is er allemaal volop in De Living.

Hoe is De Living ontstaan?

“De Living ontstond na vragen van ouders die graag met hun eigen vroedvrouw wilden bevallen, maar een thuisbevalling wat te spannend vonden. We merken de laatste jaren dat zwangere vrouwen meer en meer naar zulke één-op-één zorg vragen. Dat past bij de tijdgeest: vrouwen zijn steeds bewuster bezig met hun zwangerschap. Sommigen vinden zulke vrouwen veeleisend, maar ik noem ze zelfbewust. Ze zijn goed geïnformeerd en weten dat zwangerschap geen ziekte is. Ze vinden het fijn om te bevallen met een vertrouwd gezicht dat één-op-één zorg kan bieden. Tegelijkertijd is er wel behoefte aan de zekerheid dat er bij complicaties snel kan worden ingegrepen. Dit is precies wat De Living biedt: een bevalling zonder toeters en bellen in een huiselijke omgeving, binnen de muren van het ziekenhuis. We zijn voor dit concept inspiratie gaan halen in De Cocon in Brussel.

“Sommigen vinden zulke vrouwen veeleisend,
maar ik noem ze zelfbewust.”

De Living

Wat vonden de vroedvrouwen in je team van dit idee?

“Die waren heel snel overtuigd. Veertig procent van de vroedvrouwen in mijn team is zelfstandige in bijberoep. Zij doen pre- en postnatale opvolgingen aan huis en begeleiden soms bevallingen van hun eigen cliënten. Wij kennen dus de meerwaarde van een zelfstandige vroedvrouw. Ook in het ziekenhuis geven wij graag zoveel mogelijk persoonlijke zorg, maar de realiteit is dat onze vroedvrouw op het verloskwartier soms één vrouw in arbeid heeft en soms vijf. Dan moet je je aandacht verdelen.”

Kan iedere zelfstandige vroedvrouw bevallingen begeleiden in De Living?

“Nee, ze moeten een samenwerkingsovereenkomst met ons hebben. Wij werken met een twintigtal externe vroedvrouwen die ik stuk voor stuk blind kan vertrouwen, want ik wil natuurlijk niet dat er gekke dingen gebeuren onder mijn dak. Deze vroedvrouwen weten wat ze doen en kennen hun grenzen. Zij moeten nauw samenwerken met de vroedvrouwen op het verloskwartier en bij eventuele complicaties ook met de gynaecologen. Ze kennen elkaar daarom allemaal en hebben uitgebreid kennisgemaakt. Het gebeurt ook dat een zelfstandige vroedvrouw een gynaecoloog belt om even te overleggen, of dat de gynaecoloog naar De Living komt. Dat wordt heel individueel bekeken en dat verloopt eigenlijk heel vlot.”

Mag elke zwangere vrouw in De Living bevallen?

“Voor een bevalling in De Living gelden dezelfde voorwaarden als voor een thuisbevalling: het kan alleen in geval van een normale, gezonde zwangerschap met een baby in hoofdligging. Zo’n tien tot vijftien procent van onze baby’s wordt in De Living geboren. Ongeveer vijf procent met een zelfstandige vroedvrouw, de rest met het team van AZ Monica. Want  je kunt er ook bevallen als je opgevolgd wordt door ons team en dat kost niks extra. We vinden namelijk dat iedereen in zo’n serene omgeving moet kunnen bevallen. Het is hier een all-inclusive.” (lacht)

Hoe overtuigde je de artsen en ziekenhuisdirectie?

“Ik moest de gynaecologen, kinderartsen en ziekenhuisdirectie natuurlijk masseren om dat voor elkaar te krijgen, zowel financieel als qua mindset. Er kwam niet alleen een flinke verbouwing van een oude verloskamer aan te pas waarbij alles dat aan ziekenhuis doet denken weggewerkt moest worden. Ik moest hen vooral meekrijgen in mijn filosofie. AZ Monica is sinds 2014 erkend als ‘baby friendly’ ziekenhuis. Dus ik zei: dan wil ik ook ‘mother friendly’ worden. Voor mij was De Living de logische volgende stap, want één-op-één zorg, rust en tijd leiden tot minder stress en betere uitkomsten voor moeder en baby.”

“De gynaecologen waren vrij snel aan boord, merkte ik. Je moet ze bij het proces betrekken en als je er één of twee over de streep hebt volgt de rest vaak wel. Ik merkte ook echt dat ze wel benieuwd waren. Onze gynaecologen zijn geen arrogante academici, ze zijn ook bezig met hoe ze hun zorg kunnen verbeteren en welke nieuwe inzichten er zijn.

De kinderartsen waren iets minder snel overtuigd, maar hebben zich volledig aangepast. Dit ook dankzij het vertrouwen in de vroedvrouwen die ze beter leerden kennen. Kinderartsen merkten dat je gerust een halve dag kan wachten met controles van de baby te doen en een bloedafname kun je ook doen terwijl de baby bij de moeder ligt. Of ze nu helemaal overtuigd zijn? Ze hebben geen keuze en wennen er wel aan.” (lacht).

Wij als zorgverleners moeten leren dat wij er voor de zwangere vrouw zijn, in plaats van dat zij er voor ons is. Je mag als zorgverlener niet zeggen: dit past niet in mijn schema. Als je dat loslaat leidt dat bovendien tot veel minder stress bij vrouwen in arbeid, waardoor ze veel vlotter bevallen. Forceren is problemen creëren, zeg ik altijd.”

De Living
De Living

Hebben jullie grote aanpassingen moeten doen in het ziekenhuis?

“De verbouwing had wel wat voeten in de aarde en het budget moest verdubbeld worden. Maar qua beleid was de stap naar De Living ook weer niet zo groot. Onze materniteit was er nooit zo eentje waar je kwam voor snelle en geplande inducties waarbij je moet bevallen tussen negen en vijf. Wij leveren liever kwaliteit boven kwantiteit. De meeste mama’s bevallen tegenwoordig maar twee of drie keer in hun leven. Dat moet een bijzonder en mooi moment zijn waarbij ze zelf het gevoel hebben de touwtjes in handen te hebben en hun kindje rustig en comfortabel geboren kan worden. Waarom zou dat snel moeten? Als het goed gaat maakt het niets uit of een bevalling vier of veertien uur duurt.”

“Zelf hou ik ook van de stress die soms bij het werken op een drukbezet verloskwartier komt kijken, maar mama’s moeten daar zo min mogelijk van oppikken. Want hoe mooi is een natuurlijke bevalling, waarin de oerkracht van de vrouw naar buiten kan en mag komen. Uiteindelijk is een vrouw ruimte en vertrouwen geven om het helemaal zelf te doen veel moeilijker dan medicatie geven en een monitor aanzetten. Al mijn vroedvrouwen onderschrijven dat, anders kan je niet in mijn team werken.”

Waarom dan nog De Living?

“Daar zijn de omstandigheden optimaal. Je krijgt er geen stress van alarmpjes of infusen, omdat ze er niet zijn en hebt er de mogelijkheid van één-op-één zorg van je eigen vroedvrouw.”

Levert dat inderdaad betere resultaten op?

“Ja, vrouwen die in De Living bevallen krijgen minder vaak een knip en hebben ook minder vaak een scheurtje. Er vinden minder ingrepen plaats. In een klassieke verloskamer grijp je als vroedvrouw sneller naar een monitor of een hulpmiddel omdat het voor handen is en in het zicht staat. In De Living moeten we een monitor of infuus eerst binnenrijden. Je moet daar het ritme van het lichaam volgen. Vrouwen in arbeid vragen ook minder vaak een epidurale verdoving. Door de steun die zij ervaren lukt het vaak ook zonder en je ziet dat dat hun zelfvertrouwen echt een boost geeft.”

“Dat zelfvertrouwen is zo belangrijk voor jonge mama’s. Ook na de geboorte. We moeten ze empoweren en bevestigen in wat ze doen, je moet ze bestoefen, zeggen wij in Antwerpen. Dan fleuren ze op. Dat dril ik erin bij mijn vroedvrouwen.”

Hoe ervaren ouders De Living?

“Die zijn er blij mee. We krijgen veel kaartjes van ouders die schrijven dat ze zo blij waren met de menselijke, respectvolle zorg. Het is zelfs zo’n succes dat we steeds meer ‘living’ het gewone verloskwartier binnenhalen. In de traditionele verloskamers liggen nu ook gekleurde handdoeken en een kamerjas. Dat lijken misschien prullen, ze maken verschil. Er hangen nu ook overal van die plantjes. Het is veel aangenamer om je tijdens een wee te fixeren op een mooie bloempot dan op een bloeddrukmeter.”

“Ook bij keizersnedes volgen we de mindset van De Living. Vrouwen mogen hun eigen muziek en hun eigen vroedvrouw meenemen en bij een gentle sectio zelf hun baby aanpakken, bijvoorbeeld. Het moet allemaal medisch verantwoord en veilig gebeuren, maar ook in die setting kun je een rustige omkadering creëren.”

Concurreren de plantjes en de zelfstandige vroedvrouwen straks de gynaecologen weg? Worden er nu minder baby’s in de gewone verloskamers en met de gynaecoloog geboren?

“Maar nee. De Living is geen concurrentie voor de gynaecologen, en zo zien ze het ook niet gelukkig. De Living trekt vooral mama’s aan die een thuisbevalling overwogen. Het publiek is er iets alternatiever en progressiever. De zelfstandige vroedvrouwen met wie AZ Monica werkt sturen deze mama’s ook vaak hierheen voor de echo’s. Mocht er tijdens de bevalling dan een gynaecoloog nodig zijn, dan is de kans ook groot dat dat ook een bekend gezicht is.”

Hoop je dat dit model ook elders wordt opgepikt?

“Voor onze eigenheid niet, maar voor de mama’s hoop ik dat absoluut. En dan bedoel ik vooral de visie. De mindset van tijd, respect en bevestiging. Je kunt al je verloskamers verbouwen maar als je daarin een agressieve zorgaanpak hanteert maakt het geen verschil.”

MASTERPROEF OPEN VERLOSKWARTIER

Voor haar thesis ter afsluiting van de Master Management en Beleid van de Gezondheidszorg deed Katelijne De Koster in 2011 onderzoek naar de ‘toegang van de zelfstandige vroedvrouw tot de Vlaamse ziekenhuizen – in het kader van zelfstandig uitvoeren van bevallingen’. Daarvoor nam ze 23 diepte-interviews af bij vroedvrouwen en gynaecologen in drie open en drie gesloten ziekenhuizen. “Traditie in samenwerking, financiële aspecten en de hieraan verbonden concurrentie, de visie van de zelfstandige vroedvrouw over normale verloskunde, haar bekwaamheid en bereidheid zich te integreren in een ziekenhuissetting spelen allen een rol. Een centrale rol in het bepalen van de toegang is weggelegd voor de (hoofd)vroedvrouwen van het ziekenhuis als pleitbezorgers naar de artsen die op basis hiervan een beslissing zullen nemen”, concludeerde De Koster.

Het onderzoek leverde ook inzichten op voor de hele beroepsgroep van vroedvrouwen. Waar in open ziekenhuizen (zelfstandige) vroedvrouwen met goede afspraken volledig autonoom konden werken, delegeerden gynaecologen in gesloten ziekenhuizen slechts deelaspecten aan de ziekenhuisvroedvrouwen. “In dit samenwerkingsmodel is het zelfstandig uitvoeren van een normale bevalling door de vroedvrouw niet inbegrepen en behoudt de arts de eindcontrole over de geboden zorg en zo ook een zekere machtspositie over de beroepsgroep.”