Corona heeft ons duidelijk gemaakt dat fysiek contact noodzakelijk is voor ons welzijn. Maar niet alleen volwassenen lijden aan huidhonger, ook voor baby’s is huidcontact een basisbehoefte, blijkt uit uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. Het is zelfs schadelijk om moeder en baby na de geboorte van elkaar te scheiden.
Picture by Foto Justine
Het gebod om afstand te houden, sociale contacten te beperken en de angst die er bij velen ingekropen is om besmet te raken met het coronavirus, zorgen ervoor dat steeds meer mensen zich afzonderen. Met name alleenstaanden en ouderen ervaren door die afzondering een gemis aan fysiek contact. Zij lijden aan wat we omschrijven als “huidhonger”.
Ook baby’s lijden aan huidhonger, daarvoor is overweldigend wetenschappelijk bewijs. Huidcontact is een basisbehoefte van élke mens, maar hoe jonger je bent, des te meer levensnoodzakelijk het is. In dit artikel schets ik waarom huidcontact geen traktatie is, maar noodzakelijk voor een pasgeborene. Ook leg ik uit waarom het scheiden van moeder en baby zelfs schadelijk is.
Klik meteen door naar:
* We stammen af van dragende primaten
* Huidcontact is normaal
* Huidcontact betekent de juiste prikkels
* Gewichtsverlies door gebrek aan huidcontact
* Hoe tienermoeders zorgden voor het ontstaan kangoeroezorg
* Een gruwelijk experiment
* Huidcontact in de praktijk
* Het belang van huidcontact voor premature baby’s
* Scheiden is schadelijk
We stammen af van dragende primaten
De menselijke evolutie was geen rechtlijnig pad, maar of we nu afstammen van de homo habilis of de homo erectus, àl onze voor-moeders hebben enorm geïnvesteerd in de zorg voor hun nakomelingen. Wij stammen niet af van moeders die hun baby’s de helft van de tijd op een bosje takken legden of alleen in de grot achter lieten – die baby’s zijn ofwel gestorven van de kou of vielen ten prooi aan roofdieren.
Voor sommige zoogdiersoorten geldt weliswaar dat zij hun pasgeboren jongen soms achterlaten, konijnen en herten bijvoorbeeld. In de neurowetenschap wordt dit beschreven als “separatie tolerantie”: een hertenkalf zal zich instinctmatig muisstil en zo onzichtbaar mogelijk houden als zijn moeder even weggaat om te grazen. Maar bij zoogdieren die hun jongen dragen (waartoe alle primaten behoren) bestaat die tolerantie amper of niet. In hun DNA is ingeprent dat in zo’n situatie groot gevaar dreigt: zij zullen zich dan ook luid en duidelijk laten horen wanneer ze worden achtergelaten.
Van alle primaten is een mensenbaby neurologisch gezien bovendien het minst ontwikkeld: hij ontwikkelt zich het traagste en is het afhankelijkst van zijn verzorger voor de langste periode na zijn geboorte. Het feit dat zo’n neurologisch immature en kwetsbare baby heeft kunnen overleven, is te danken aan de evolutie van erg gemotiveerde zorggevers. Het mensenkind móest wel continu gedragen worden door zijn moeder, wilde hij overleven. Door zijn immature neurologische structuren is een baby niet in staat om te wandelen, te kruipen of zijn moeder te volgen – behalve dan met zijn ogen. Vanuit dit perspectief kunnen we begrijpen hoe en waarom mensenmoeders zorgen voor hun baby en waarom zo’n verregaande investering noodzakelijk is.
Gedurende twee miljoen jaar was het moederlichaam dé omgeving waarin ons DNA zich ontwikkelde. Onze voor-moeders hadden geen bedjes, buggy’s, luiers of andere accessoires. Toch floreerden hun baby’s, omdat het lichaam van hun moeder alles kon voorzien wat ze nodig hadden.
Onze maatschappij is intussen sterk veranderd, maar ons DNA is nog grotendeels hetzelfde als pakweg 100.000 jaar geleden. Het lichaam van de moeder is de enige plaats waar pasgeboren mensenbaby’s konden overleven en zich optimaal konden ontwikkelen.
Een baby die nu geboren wordt, is nog steeds geprogrammeerd om continu gedragen te worden en voor lange tijd in nauw contact te staan met zijn ouders. De fysiologische habitat van een mensenbaby is zijn moeder, en meer bepaald de huid van zijn moeder.
De Zweedse kinderarts en neurowetenschapper Nils Bergman doet al jaren onderzoek naar het belang van huidcontact bij (premature) baby’s. Zijn onderzoeksresultaten zijn vrij te bekijken op zijn website, maar dit artikel overloopt zijn belangrijkste bevindingen.
Picture by Marijke Thoen
Huidcontact is normaal
Alle ouders van een pasgeborene zullen bevestigen dat hun baby het rustigst en meest ontspannen is, als hij huid-op-huid bij hen ligt. Vanuit biologisch standpunt is het abnormaal om een kind daar weg te halen. Dat veroorzaakt zelfs stress: baby’s krijgen meteen een frons op hun gezicht, beginnen te zwaaien met hun armen en gaan al snel huilen. Aanhoudende stress is schadelijk voor het zich ontwikkelende brein.
Net als alle zoogdieren bezit de mens een arsenaal van gedragingen die leiden tot het zogen: ook pasgeboren mensenbaby’s bezitten dit uiterst geconserveerd neuro-endocrien gedrag. Ze kunnen zonder enige hulp van de buik naar de borst kruipen en beginnen te zuigen. De enige voorwaarde voor het uitlokken van dit gedrag is dat moeder en kind niet gescheiden worden. We moeten onze huid dus duur verkopen, huidcontact tijdens de eerste weken is niet zomaar “een momentje”.
Of volwassen mensen nu op de noordpool rondlopen of op de evenaar, hun lichaamstemperatuur blijft constant. Voor baby’s geldt dat niet, hun thermostaat staat nog niet afgesteld. Huidcontact met de moeder genereert warmte waardoor de baby geen energie hoeft te verspillen aan het op peil houden van zijn temperatuur.
Picture by Marijke Thoen
Huidcontact betekent de juiste prikkels
Moeders voorzien de eerste prikkels die het babybrein goed laten werken. Maternale prikkels reguleren de afstelling van de hartslag, eetlust, hormoonpeil en bloeddruk. Vergelijk het met een auto: als je die instelt op een hoog toerental, zal de motor ook in rust veel benzine (lees: energie) verbruiken, waardoor hij sneller zal uitvallen. Maternale prikkels programmeren de baby als het ware, het leert op basis hiervan wat een ‘normaal’ stressniveau is. Hoe meer huidcontact, hoe makkelijker het lichaam van de baby later die ‘ruststand’ kan herstellen.
De prikkeling van het babybrein is van levensbelang, want een brein dat weinig of geen prikkels krijgt, zal zich niet kunnen uitbouwen tot het complexe orgaan dat we kennen. In het hoofd van een pasgeboren baby zitten gigantisch veel neuronen klaar om verbindingen met andere neuronen aan te gaan, maar neuronen die niet geprikkeld worden, sterven af.
De geboorte en de eerste uren erna, zijn wat dat betreft een kritieke periode. Het zijn de eerste prikkels die de stenen leggen van onze essentiële hersenpaden:
- De geur van de moeder (en van de borsten in het bijzonder) vuurt specifieke prikkels af naar de frontale kwab van ons brein.
- Direct huidcontact stuurt onder meer signalen richting de amygdala: die beslist welke situaties veilig zijn om toenadering te zoeken en welke situaties te vermijden zijn.
- Huidcontact stimuleert de toenaderingsoriëntatie: het is hier veilig!
Huidcontact maakt dat het brein zich veilig voelt, waardoor de baby toenadering zoekt tot de borst en waardoor slaapcycli verzekerd zijn. Het eerste levensuur zou daarom compleet ongestoord moeten verlopen.
Slaap
Maar ook in de weken daarna is huidcontact van belang. Huidcontact zorgt ervoor dat de REM-slaap al plaatsvindt tijdens de lichte slaap; voor de ontwikkeling van onze hersenen is de REM-slaap van groot belang. Tijdens de REM-slaap worden er prikkels afgevuurd in onze hersenen op basis van polysensoriële input en die komt het meeste voor tijdens huidcontact. Door die prikkels ontstaan er verbindingen tussen neuronen (brain wiring) en worden er synapsen gevormd. Hoe meer paden en synapsen er gevormd worden: hoe meer verbindingen en basisstructuren er gevormd worden in ons brein. De kritieke periode voor deze paden om zich te ontwikkelen is zes tot acht weken na de geboorte.
Picture by Marijke Thoen
Impact op de moeder
Moeder en kind vormen een dyade: een twee-eenheid. Niet alleen het babybrein wordt positief beïnvloed door continu huidcontact, dat geldt ook voor het brein (en lichaam) van de moeder. Rond de geboorte bestaat er zoiets als maternale neuroplasticiteit: de mogelijkheid van het brein om nieuwe zenuwbanen aan te maken en te verbinden. Onder invloed van zwangerschapshormonen worden er meer vertakkingen in de amygdala en hippocampus aangelegd, die vaste vorm krijgen door specifieke stimuli van de pasgeboren baby. Zo ontstaat een groter netwerk van dopamine en oxytocine in het beloningscentrum van het brein. Als dat netwerk geactiveerd wordt, raakt de moeder “verslaafd” aan het vrijwaren van het welzijn van haar baby. Het zorgen voor haar baby kost dan ook geen moeite en wordt haar voornaamste focus tijdens de eerste levensweken.
Picture by Marijke Thoen
Gewichtsverlies door gebrek aan huidcontact
Door moeder en kind te scheiden wordt de fysiologie verstoord en verliest het brein veerkracht. Dit kan er zelfs voor zorgen dat de baby onvoldoende in gewicht bijkomt.
In alle zoogdierjongen lopen namelijk twee programma’s gestuurd door het achterbrein: afweer en voeding. Die programma’s kunnen niet tegelijkertijd functioneren. Als een zoogdierjong gescheiden wordt van zijn moeder, schiet het afweersysteem in actie en swingen de stresshormonen de pan uit. Wanneer er daarna opnieuw huidcontact is, dalen de stresshormonen met 74 procent en kan het voedingssysteem beginnen te werken (de vertering van voedsel, het aankomen in gewicht). Wanneer moeder en baby gescheiden worden, komt er ook meer somatostatine vrij: dat is een anti-groeihormoon dat de bloedtoevoer naar de darmen vermindert, waardoor er een slechtere absorptie van voedingsstoffen is.
Vaak denken mama’s dat hun baby niet goed bijkomt omdat ze te weinig melk hebben. Maar dat is lang niet altijd het geval. Bij baby’s die niet genoeg bijkomen is de reflex vaak om melk af te kolven en die bij te geven in een flesje, óók als blijkt dat de baby overvloedige plas- en poepluiers heeft – wat duidt op voldoende voeding – en voldaan van de borst komt. Een oplossing kan dan zijn om in plaats van melk bij te geven, twee ‘pyjamadagen’ in te lassen waarbij moeder en baby continu huidcontact hebben. Vaak komt de baby dan, tot ieders verbazing, wél plots sterk bij in gewicht.
De eerste aanwijzingen voor de gunstige effecten van huid-op-huid contact doken op in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In Bogota (Colombia) stelden twee artsen, dr. Rey en dr. Martinez, vast dat de prematuur geboren baby’s van jonge tienermoeders – die geen geld hadden voor couveusezorg voor hun kind – het beter deden dan de premature baby’s die wel op de couveuse-afdeling van het ziekenhuis lagen.
Bij gebrek aan beter bonden de artsen deze baby’s in doeken aan hun moeders lijf en lieten hen zo naar huis gaan. Tot hun verbazing zagen ze die baby’s later blakend van gezondheid terug: ze kwamen sneller in gewicht aan dan de prematuren op de couveuseafdeling. Omdat die premature baby’s in draagdoeken hen aan buideldieren deden denken, noemden Rey en Martinez dit de “Kangaroo Mother Method”. Zo ontstond de term “Kangaroo Mother Care” (KMC), oftewel ‘kangoeroezorg’.
Maar niet alleen voor prematuren en baby’s met een laag geboortegewicht is kangoeroezorg belangrijk. Biologisch gezien zijn mensenbaby’s bij hun geboorte immers immatuur en voor langere tijd volledig afhankelijk van moederlijke zorg.
Er is veel onderzoek gedaan naar het belang van huid-op-huid contact tussen ouder en baby tijdens het eerste uur na de geboorte.
Onder artsen en vroedvrouwen heerst er dan ook overeenstemming over de noodzaak van dit zogenaamde ‘gouden’ levensuur, en het is opgenomen in de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Wereldwijd worden er veel inspanningen geleverd om moeder en kind niet (meer) te scheiden meteen na geboorte. Dat gebeurt vooral in de zogenaamde BFHI-ziekenhuizen, waar niet alleen vrouwen in arbeid alle ruimte krijgen om te bevallen hoe zij dat zelf wensen (in bad, op de kruk, op de zij,…), maar waar men er ook naar streeft om de opstart van de borstvoeding in optimale omstandigheden te laten verlopen. De belangrijkste vuistregel is hierbij het ongestoorde huidcontact tijdens het eerste levensuur.
Picture by Nele Watty
Een gruwelijk experiment
Maar in onze westerse cultuur, worden moeder en kind na dat eerste ‘gouden uur’ alsnog vaak gescheiden. Waarom? Er bestaan vrijwel geen gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken die stellen dat het scheiden van moeder en kind na het eerste levensuur ‘juist’ is. Het is iets dat routinematig gebeurt. Er is dus ook geen evidentie dat dit ‘fout’ is, al blijkt uit medische proeven met zoogdieren dat het scheiden van moeder en jong wel degelijk schadelijke gevolgen heeft.
Met mensenbaby’s zijn zulke proeven gelukkig niet gedaan. Hoewel. Professor Veerle Vissers-Vandewalle beschrijft in haar onlangs verschenen boek Plato & Cola of het geheim van jouw brein een experiment dat plaatsvond in de Verenigde Staten in 1944 en dat in extremis laat zien wat de scheiding van ouder en baby kan aanrichten. In dit onderzoek werden veertig pasgeboren baby’s opgesplitst in twee groepen. In de eerste (experimentele) groep werden de baby’s enkel in hun (wat ze toen omschreven als) basisbehoeften voorzien: voeding, verschoning, geven van warme badjes. De zorggevers kregen uitdrukkelijk de opdracht om de baby’s niet meer aan te raken of aan te kijken dan nodig was. Geen gezichts- of verbale communicatie met de baby’s en geen interactie buiten dan tijdens het voorzien in de basisbehoeften. In de tweede (controle) groep kregen de baby’s dezelfde verzorging maar werd er wel gecommuniceerd met de baby’s en werden ze ook aangeraakt en geknuffeld.
Na vier maanden moest het experiment stop gezet worden omdat de helft van de baby’s uit de eerste groep gestorven waren. De overige baby’s van die eerste groep werden meteen weggehaald uit die setting maar dat kon niet verhinderen dat de meeste onder hen alsnog stierven. Er was geen fysieke doodsoorzaak te vinden. De wetenschappers zagen dat de baby’s kort voor hun overlijden geen enkele moeite meer deden om te brabbelen of contact te maken met de zorggevers. Ze gleden als het ware in een extreme vorm van apathie en bliezen dan hun laatste adem uit. De weinige baby’s die het experiment overleefden, waren psychologisch beschadigd en mentaal misvormd. Alle baby’s uit de controle groep stelden het goed en floreerden.
Het was een gruwelijk experiment, dat de harde realiteit bleek te zijn in veel Roemeense weeshuizen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Na de val van Ceaucescu in 1989 sijpelden er steeds meer beelden door van de erbarmelijke omstandigheden waarin Roemeense weeskinderen leefden. Hun brein stond dermate achter in groei dat een inhaalslag onmogelijk was, waardoor ze gehypothekeerd waren voor de rest van hun leven.
Huidcontact in de praktijk
De hartslag beluisteren, het mondje nakijken, klinisch observeren… het kan allemaal terwijl de baby op de moeder ligt. Het is een plaats waar eender welke zorg die we geven, samen gaat met onze biologie.
Ook voor partners!
Tot spijt wie het benijdt: mannen kunnen geen borstvoeding geven. Maar ook zij bezitten een goed functionerende huid (net als alle meemoeders) die perfect dienst kan doen als ‘babyhuis’ tijdens de eerste levensweken. Zeker bij (extreem) premature baby’s zouden partners routinematig ingeschakeld moeten worden. Het is altijd ontroerend om te zien hoe partners reageren op dat huidcontact met hun kindje en op lange termijn een speciale band ontwikkelen met hun kindje.
Huidcontact is veilig, maar doe het op een veilige manier:
- Luchtwegen moeten gevrijwaard blijven
- De baby ligt in foetushouding met maximaal huidcontact
- De baby moet bedekt zijn met deken of lakentje
- Geen alcohol drinken vooraf
- Niet roken vooraf
- Geen slaapmedicatie innemen vooraf
Het belang van huidcontact voor premature baby’s
Hoe meer prematuur een pasgeborene is, hoe minder veerkracht hij heeft en hoe meer huidcontact hij nodig heeft. In de praktijk echter worden deze baby’s juist vaker van hun moeder gescheiden, terwijl uit onderzoek blijkt dat kangoeroezorg ook voor prematuren van levensbelang is. In het wetenschappelijke tijdschrift “Pediatrics” verscheen in 2016 een meta-analyse van 1.035 studies waarin geconcludeerd werd dat de mortaliteitsratio onder pasgeborenen met een laag geboortegewicht 36 procent lager lag bij de pasgeborenen die kangoeroezorg kregen in plaats van standaardzorg. Kangoeroezorg verminderde bovendien het risico op neonatale sepsis, hypothermie, hypoglykemie en ziekenhuisopname en verhoogde de kans op exclusieve borstvoeding. Pasgeborenen die kangoeroezorg kregen, hadden ook een lagere gemiddelde ademhalingsfrequentie en lagere pijnmetingen, en een hogere zuurstofverzadiging, temperatuur en groei van de hoofdomtrek.
Picture by Eva Vens
Scheiden is schadelijk
Opmerkelijk genoeg spreken onderzoekers in hun artikelen nog altijd over de “voordelen” en “gunstige effecten” van huid-op-huid tussen moeder en kind. Daardoor wordt de perceptie gecreëerd dat het scheiden van moeder en baby normaal is, omdat het nu eenmaal de standaard is.
Maar uit onderzoek blijkt dat het net andersom zou moeten zijn: continu huid-op-huid liggen en in contact staan met je zorggever zou als normaal moeten worden beschouwd. “Gebaseerd op de biologische normaliteit van huidcontact, is onze westerse manier van omgaan met pasgeboren baby’s minderwaardig, en slechter”, schrijft Nils Bergman zelfs.
Huidcontact is geen verwennerij of een behandeling. Het is geen medicijn waarvan je een overdosis aan je baby kunt geven. Huidcontact is levensnoodzakelijk en onze cultuur van baby’s en moeders te scheiden is nadelig en zelfs schadelijk.
Het zou daarom beter zijn om te spreken over de “nadelen van het niet huid-op-huid liggen”. Want als baby’s niet huid op huid liggen, zien we dat ze:
- minder goed hun lichaamstemperatuur kunnen behouden (en bijgevolg onnodige energie verliezen aan het op peil proberen te houden van die temperatuur)
- een lagere bloedsuikerspiegel hebben (10,56 mg/dl lager)
- een kortere borstvoedingsperiode genieten en dat er een minder goede moeder-kind-binding is
- meer pijn ervaren bij prikkels en interventies
- slechtere zuurstofsaturatiewaarden hebben
- meer last hebben van apneus (ademstilstand)
- meer huilen
Zo komen we tot het belangrijkste inzicht van de voorbije jaren. Namelijk dat een pasgeboren baby nog grotendeels deel uitmaakt van het moederlichaam. In zijn cellen beschikt een baby over een blauwdruk voor een complex leven, maar daarvoor heeft hij aanraking en nabijheid nodig, anders zullen die capaciteiten zich niet kunnen ontwikkelen.
Afhankelijk van de zorg die een pasgeborene krijgt, gaat het babybrein zich ontwikkelen. Een babybrein is dus tot op zekere hoogte dus maakbaar. Mensenkinderen (0 tot 5 jaar) zijn waarschijnlijk het meest afhankelijk van de zorg van anderen voor de ontwikkeling van hun lichaam en brein.
Door huid-op-huid-contact geef je je baby basisvertrouwen waardoor je kind later makkelijker op eigen benen zal kunnen staan. Die ene kleine verbinding tussen twee zenuwcellen waar jij als ouder voor gezorgd hebt door huidcontact te voorzien, kan later een wereld van verschil maken.
Auteur
Tom Van den Broeck besloot na zijn studies Germaanse Filologie en zijn musicalopleiding aan het Conservatorium van Brussel, de richting vroedkunde te volgen aan de Erasmushogeschool in Brussel. Na zijn studies is hij meteen als zelfstandige het werkveld binnen gestapt, eerst nog gecombineerd met een halftijdse baan in het Sint-Vincentiusziekenhuis in Antwerpen. Daar was hij gedurende acht jaar werkzaam op de dienst materniteit en verloskamer. In 2008 richt hij samen met drie collega-vroedvrouwen de praktijk “La Madrugada” op in Antwerpen. In 2010 heeft hij het postgraduaat lactatiekunde gevolgd en ook de internationaal erkende titel “lactatiekundige IBCLC” behaald. Sindsdien is hij zich gaan verdiepen in de fysiologie van pasgeborenen en spreekt hij hierover ook regelmatig op bijscholingen en vormingsdagen.